Tag Archief van: prévention

Video: veelgestelde vragen over vaccinatie

Jennifer en Chahnez zijn studenten geneeskunde (ULB) en met de Belgian Medical Students Association hebben ze een video gemaakt op basis van veelgestelde vragen van mensen op straat. De topic van de week: vaccinatie.

  • Kunnen we ons verdedigen tegen alle ziektes?
  • Vaccins, hoe werkt het?
  • Wat zit er in een vaccin?
  • Zijn vaccins veilig?
  • Is aluminium giftig?
  • Griepvaccin: wat heeft het voor zin?
  • Wat te denken van polemiek?
  • Uw kind laten vaccineren / zelf gevaccineerd zijn: is het de moeite waard?

Dit zijn hun antwoorden.

Referenties:

www.kindengezin.be

www.huderf30.be


Nog wat aanvullende informatie over het onderwerp? Vraag het aan uw huisarts of de pediater van uw kind. Meer artikels over vaccinatie vindt u op de blog www.huderf30.be terug, in samenwerking met de experten van het UKZKF, UMC Sint-Pieter en de Iris Ziekenhuizen Zuid.


[Uitnodiging voor professionals]: seminar en webinar op 27 april om 17 uur
Het UKZKF organiseert samen met het UMC Sint-Pieter, de Iris Ziekenhuizen Zuid, het UVC Brugmann en het Instituut voor Medische Immunologie van de ULB een seminarie voor professionals. Alle presentaties worden gegeven in het Frans en worden simultaan vertoond in het UMC Sint-Pieter.


 


Blogs: onze experts aan het woord in 2017

 

Vaccinatie en pijn: ons advies voor zorgverleners en artsen

De pijn waarmee de injectie van vaccins gepaard gaat, blijft een bron van ongerustheid en angst bij zowel kinderen als ouders. Volgens ramingen is bijna 25 % van de bevolking bang voor naalden en vermijdt 10 % vaccinatie en zorgcentra uit angst. Die angst ontwikkelt zich voornamelijk in de kinderjaren. De pijn blijft een herinnering. Het is dus belangrijk om processen in te voeren om pijn tijdens de injecties te verminderen, zodat er geen angst en vermijdingsgedrag kan worden ontwikkeld. Hoe kunnen we pijn en angst verminderen bij de toediening van vaccins?

Begin bij uzelf! Als u zich rustig en begripvol opstelt, de bezorgdheden van het kind en zijn ouders ter harte neemt, dan creëert u al een gunstig klimaat. Toon dat u beschikbaar bent voor hen. Maak tijd om uitleg te geven en vraag het kind ook wat het graag doet, zodat u de ouder stimuleert om het kind af te leiden. Een geïnformeerde ouder die een rol speelt tijdens de verzorging, is vaak zelf kalmer en meer op zijn gemak.

Bereid u goed voor

Hou alles wat u nodig hebt, binnen handbereik. Richt het gezicht van het kind indien mogelijk weg van de zorgingreep en bereid het materiaal buiten zijn gezichtsveld voor.

Wat is de beste positie voor uw patiënt?

De positie is belangrijk en hangt af van de leeftijd van het kind. Baby’s en jonge kinderen (< 3 jaar) moeten in de armen worden genomen door hun begeleider; oudere kinderen kunnen op hun knieën zitten om de angst te verminderen. Liggen verhoogt de angst en het gevoel van pijn. Deze houding is enkel aan te raden als er antecedenten van malaise zijn.

Het moment van de injectie

Intramusculaire injectie moet zo snel mogelijk gebeuren (dus geen aspiratie en/of langzame injectie). Wanneer verschillende vaccins moeten worden gegeven in één enkele sessie, dan wordt eerst het orale vaccin toegediend, daarna de vaccins via injectie, van de minst onaangename tot de pijnlijkste.

Borstvoeding

Borstvoeding geven tijdens de injectie is een krachtig analgeticum gebleken, door een combinatie van factoren: het kind bevindt zich in een comfortabele en vertrouwde positie tijdens de borstvoeding, er is ‘huid-tegen-huid’-contact, de melk smaakt zoet en de zuigbeweging heeft een geruststellend effect. Een vaccin toedienen hoeft niet zo vaak te gebeuren, en daardoor zal het kind de borstvoeding niet gaan associëren met een pijnlijke ervaring. Sommige kinderen willen niet drinken en sommige moeders wensen geen borstvoeding te geven op dat vervelende moment. Dat is een keuze die we moeten respecteren.

En een suikeroplossing?

De toediening van een suikeroplossing tijdens de injectie heeft een analgetisch effect bij baby’s. Daardoor komen endogene opioïden vrij en wordt het kind afgeleid. Dit is doeltreffend bij kinderen tot 12 maanden. Het orale vaccin tegen het rotavirus bevat trouwens suiker en kan de pijn van de daarop volgende injecties verminderen.

Hoe leidt u uw patiëntjes het best af?

Elke leeftijd heeft zo zijn kenmerken als het op spelen aankomt, maar de ervaring leert ons dat kinderen ook zelf voorkeuren hebben: een poppenkast, zeepbellen blazen, spelen met kleuren, licht of geluid, een film … Virtuele realiteit werkt ook erg goed. Hoewel dit elke dag en van de ene dienst tot de andere kan verschillen, is het belangrijk nieuwe dingen te blijven proberen. De ouders van de patiënten kunnen ook helpen: stel vragen, betrek hen erbij! Een gesprekje en muziek zijn ook efficiënt bij grotere kinderen en volwassenen. Goed om te weten: het is belangrijk dat de afleiding begint vóór de toediening van het vaccin, zodat de patiënt zijn aandacht al op iets anders heeft gevestigd.

Wat met analgetica

Orale pijnstillers (paracetamol, ibuprofen) zijn niet aan te raden voor of tijdens de vaccinatie omdat ze geen effect hebben op pijn tijdens de injectie. Ze zijn wel effectief voor eventuele gevolg van het vaccin: ongemak, prikkelbaarheid, pijn op de injectieplaats en koorts na de toediening van de vaccins. Analgetische crèmes (EMLA) zijn een mogelijkheid, als ze voldoende op voorhand worden aangebracht. Ze worden echter niet systematisch aanbevolen.

De behandeling van pijn en angst is een belangrijk aspect dat we niet over het hoofd mogen zien voor een doeltreffende en rustige vaccinatie. Afleiding, comfort talk: recent onderzoek toont het belang en effect hiervan op de zorgkwaliteit en op de relatie met de patiënt aan.

 

Dr. Sarah Jourdan, kinderarts Iris Ziekenhuizen Zuid

Dr. Tessa Goetghebuer, kliniekhoofd pediatrie in het UMC Sint-Pieter

Wij danken de opvoeders en de Pijn Resource-Eenheid van het Kinderziekenhuis om hun ervaring met ons te delen!

—-

[Toolbox] Afleiding om pijn te voorkomenwww.jeutesoigne.be

Het Universitaire Kinderziekenhuis Koningin Fabiola (HUDERF) en de vereniging ABELDI hebben in 2016 een instrument gelanceerd om kinderen en ouders te helpen om beter om te gaan met pijn. Het platform www.jeutesoigne.be pleit voor afleiding als instrument om pijn te voorkomen en stelt de ouders, patiënten en zorgverleners spelletjes en informatie voor om beter om te gaan met pijn.

https://www.huderf30.be/nl/nieuws/pijn-bij-kinderen-tijdens-de-zorg-voorkomen-een-elementair-recht-van-de-patient/


Nog wat aanvullende informatie over het onderwerp? Vraag het aan uw huisarts of de pediater van uw kind. Meer artikels over vaccinatie vindt u op de blog www.huderf30.be terug, in samenwerking met de experten van het UKZKF, UMC Sint-Pieter en de Iris Ziekenhuizen Zuid.


[Uitnodiging voor professionals]: seminar en webinar op 27 april om 17 uur
Het UKZKF organiseert samen met het UMC Sint-Pieter, de Iris Ziekenhuizen Zuid, het UVC Brugmann en het Instituut voor Medische Immunologie van de ULB een seminarie voor professionals. Alle presentaties worden gegeven in het Frans en worden simultaan vertoond in het UMC Sint-Pieter.


 


Blogs: onze experts aan het woord in 2017

In beeld: het voedingsteam van het Kinderziekenhuis

Ter gelegenheid van de Week van de Diëtist willen we de betrokkenheid van het voedingsteam binnen ons ziekenhuis bij de behandeling van bepaalde ziekten in beeld brengen. Ze werken met kinderen die lijden aan diabetes, stofwisselingsziekten, nierziekten, voedselallergieën, inflammatoire darmaandoeningen, neurologische aandoeningen, mucoviscidose …

Het team van de eenheid Voeding en dieet van het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola is verantwoordelijk voor het waarborgen van de kwaliteit en het evenwicht van het dieet van alle gehospitaliseerde kinderen en heeft als doel het opmaken van specifieke diëten. Het therapeutisch aspect van hun missie is essentieel. Zo organiseert het team dieetworkshops maar ook geïllustreerde infobrochures… dit  voor de kinderen en hun gezinnen, om de voedingseducatie zo leuk, positief en aangenaam mogelijk te maken.

Enkele afbeeldingen als voorbeeld…

Workshop Allergologie

 

Dialyseboekje

 

Metabolische workshop

 

Binnen deze eenheid werken diëtisten samen met gespecialiseerde pediaters nutritionisten, de melkkeuken, de moedermelkbank en de dieetkeuken waar hulpkokken en kinderverzorgsters dagelijks tewerkgesteld zijn.

Mucoviscidose: neonatale screening en behandeling in zicht

Neonatale screening binnenkort ook voor mucoviscidose

Screening van mucoviscidose vóór de leeftijd van twee maanden verbetert de prognose voor de patiënten: ze krijgen dan snel de juiste behandeling. Het multidisciplinair team van het UKZKF is verheugd dat deze screening binnenkort ook in België wordt geïntegreerd in de Guthrie-test. Een tijdswinst die een kostbaar voordeel is en waardoor het kind gespaard blijft van veel nutteloze onderzoeken.

Een behandeling tegen mucoviscidose: een realiteit over 10 à 15 jaar?

Over 10 à 15 jaar hopen wij een behandeling te kunnen bieden tegen mucoviscidose”, verklaart dr. Hanssens. Ze legt uit: “Op dit ogenblik wijzen we de patiënten en hun ouders erop dat ze moeten blijven vechten en hun medicatie strikt moeten innemen om de ademhalingsfunctie te vrijwaren, voor de dag waarop we iets zullen hebben om hen te genezen. En die dag komt er.” Daarom zijn alle initiatieven die worden opgezet in het Referentiecentrum van het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola (UKZKF) zo belangrijk: sport, aangepaste voeding, psychologische begeleiding, coaching rond de inname van medicatie … Vandaag helpen de behandelingen om de ziektesymptomen te verbeteren. Strikt zijn is absoluut noodzakelijk. “Behandelingen met antibiotica en pancreasenzymen hebben al veel kinderen gered “, besluit dr. Hanssens.


Steun het wetenschappelijk onderzoek voor de pediatrie : belgiankidsfund.


Lees alle blogs over mucoviscidose op www.huderf30.be.

Bezoek onze Facebookpagina en blijf op de hoogte van de laatste nieuws van het Universitaire Kinderziekenhuis Koningin Fabiola

De griepvaccinatie in 6 vragen

Wat is ‘griep’?

Griep werd meer dan een eeuw geleden ontdekt. Het is een zeer besmettelijke, algemeen voorkomende infectieziekte die veroorzaakt wordt door het influenzavirus, dat zich in het noordelijk halfrond seizoensgebonden verspreidt, gewoonlijk van oktober tot april. Het virus veroorzaakt pijnlijke infectie-episodes, maar de meerderheid van de gezonde volwassenen geneest spontaan. Bij kwetsbaardere gastheren, zoals patiënten met chronische aandoeningen of hoogbejaarden, kan het echter tot zeer ernstige episodes of zelfs tot de dood leiden. Deze bijzonder kwetsbare populaties lopen een groter risico, niet alleen op een negatieve evolutie van de infectie zelf, maar ook op talrijke complicaties zoals bacteriële superinfecties van de luchtwegen.

Jaarlijks worden over de hele wereld tussen 3 en 5 miljoen gevallen van griep gemeld, waarvan geschat wordt dat ze bij 250.000 tot 500.000 patiënten tot de dood leiden. In België zouden zo elke winter 20 tot 40 % van de kinderen en 5 tot 15 % van de volwassenen klinische symptomen van infectie door influenza vertonen. 1500 overlijdens worden rechtstreeks aan het virus gelinkt. Overigens zijn griepepidemieën een belangrijke oorzaak van absenteïsme op school.  Op de arbeidsmarkt veroorzaakt griep ook een reëel productiviteitsverlies: in de VS schat men dat de epidemie jaarlijks verantwoordelijk is voor een verlies van 1 tot 6 miljoen dollar per 100.000 inwoners. In België verliezen ouders naar schatting het equivalent van 20 werkdagen door ziekte van hun kinderen.

 

 

 

Hoe loop je griep op?

Griep is een zeer besmettelijke ziekte. Jonge kinderen verspreiden het virus frequenter en ook voor langere tijd, ze worden minder snel immuun en raken sneller opnieuw besmet: ze vormen de

Adapted from Terebuh . Pediatr Infect Dis J, 2003;22:S231-5

voornaamste bron van verspreiding in het gezin en de gemeenschap. Oudere personen lopen minder vaak griep op, maar de ernst van de infectie verhoogt met de leeftijd. De besmetting gebeurt via de luchtwegen (hoesten/niezen/rondvliegende druppeltjes speeksel) of door fysiek contact (handen, voorwerpen). Een volwassene kan iemand besmetten vanaf 24 uur voor tot 5 dagen na de symptomen maar jonge kinderen kunnen het virus tot wel 2 weken na de infectie verspreiden.

Griep: tegenwoordig te vermijden?

Het griepvaccin is sinds meer dan een halve eeuw beschikbaar voor het grote publiek, en vormt vandaag het veiligste en meest doeltreffende preventiemiddel.

Volgens de globale gemiddelde schattingen van de afgelopen jaren vermindert de vaccinatie het aantal acute luchtweginfecties met 56 %, ziekenhuisopnames met 50 % en aan griep gerelateerde overlijdens in het winterseizoen met 68 % tot 80 %.

Zelfs al variëren de resultaten elk jaar als gevolg van de mutaties van het virus, toch zijn de voordelen van de vaccinatie zowel op individueel als op collectief vlak onmiskenbaar. Vaccinatie beschermt niet alleen uzelf tegen ernstige infecties, maar ook niet-immune personen (uw familie en uw patiënten) door een fenomeen dat we kudde-immuniteit of groepsimmuniteit noemen (vaccine herd effect). Vaccinatie van zo veel mogelijk mensen kan het verspreiden van het virus in de gemeenschap inderdaad aanzienlijk verminderen en daarmee ook het risico op overdracht naar kwetsbare personen toe. Dit is een van de redenen waarom de Angelsaksische landen, zoals de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk, de vaccinatie van jonge kinderen op school of in het kinderdagverblijf aanbevelen. Het zijn deze leeftijdsgroepen die het vaakst geïnfecteerd geraken en die aan de bron van de overdracht van de epidemie liggen.

Welke vaccins zijn er beschikbaar?

Om het hoofd te bieden aan de jaarlijks terugkerende griepepidemie zijn er momenteel drie types vaccins beschikbaar op de Europese markt:

  • Twee geïnactiveerde eiwitvaccins, waarvan het ene trivalent is (bevat 2 influenzastammen van het type A H1N1 en H3N2, en 1 influenzastam van het type B) en het andere tetravalent (nieuw vaccin dat naast de eerder genoemde stammen ook een influenzastam van het type B bevat; het is sinds 2015 goedgekeurd vanaf de leeftijd van 3 jaar). Deze vaccins, die geen levend virus bevatten, vormen dus geen enkel risico op ‘griep veroorzaakt door het vaccin’ bij patiënten, zelfs niet bij de meest kwetsbare. Er zijn twee vaccindoses (volledige of halve, naargelang de leeftijd) nodig, met een maand tussen beide in geval van een eerste immunisatie tegen influenza bij kinderen jonger dan 8 jaar. De voornaamste bijwerkingen zijn lichte plaatselijke reacties (subcutaan, door de intramusculaire injectie) en in <1 % van de gevallen systemische reacties (koorts, spierpijn). Dit vaccin is gecontra-indiceerd in geval van allergie aan eieren en bij zuigelingen jonger dan 6 maanden.

Er is ook een tetravalent levend verzwakt vaccin (LAIV), waarvan het belangrijkste voordeel de intranasale toediening is. Door deze manier van toediening kunnen we de patiënten jaarlijks een intramusculaire injectie besparen en de immuniteit rechtstreeks op de geïnfecteerde plaats stimuleren. De gegevens over de werkzaamheid van dit vaccin variëren tot op vandaag sterk naargelang de seizoenen, en het wordt momenteel in België nog niet op grote schaal gebruikt.

Wie moet gevaccineerd worden?

In België wordt omwille van het grotere risico op een negatieve evolutie van de infectie zelf of van de bacteriële complicaties aangeraden om kinderen die tussen 6 maanden en 18 jaar oud zijn en aan chronische aandoeningen lijden, te vaccineren. Het belang van de griepvaccinatie vóór het begin van de epidemieperiode is onbetwistbaar. De influenzagerelateerde sterftecijfers bij sommige groepen, zoals patiënten die een beenmergtransplantatie hebben ondergaan, lopen immers op tot 15 %.

Volgens de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad (HGR. Vaccinatie tegen de seizoensgebonden griep. Winterseizoen 2016-2017. Augustus 2016. HGR. nr. 9367), moeten de volgende personen gevaccineerd worden:

  • Elk kind tussen 6 maanden en 18 jaar oud dat aan een of meerdere onderliggende chronische aandoeningen lijdt, zelfs al zijn die aandoeningen stabiel:
  • Longziekten met inbegrip van ernstig astma;
  • Hartziekten uitgezonderd hoge bloeddruk;
  • Leverziekten;
  • Nierziekten;
  • Metabolische ziekten (met inbegrip van diabetes);
  • Neuromusculaire ziekten;
  • Aangeboren of geïnduceerde immuunpathologie;
  • Een kind dat over een lange periode met aspirine behandeld werd;
  • Kinderen tussen 6 maanden en 18 jaar, die onder hetzelfde dak als een risicokind uit groep 1 of als een kind jonger dan 6 maand leven.

De tabel hieronder geeft een gedetailleerd overzicht van de belangrijkste indicaties voor griepvaccinatie, zowel bij volwassenen als bij kinderen.

Daarbij komt nog de vaccinatie van verzorgend personeel, een cruciale aanvullende maatregel om de bescherming van patiënten te optimaliseren en om de verspreiding van de epidemie in een ziekenhuisomgeving tegen te gaan.  Deze maatregel is uiterst efficiënt om in de winter nosocomiale infecties te bestrijden, en het belang ervan werd door talrijke ernstige studies in de vakliteratuur aangetoond. Vaccinatie van het personeel laat niet enkel toe om zichzelf tijdens het werken in een risico-omgeving te beschermen, maar ook de gemeenschap en de patiënten. Het gaat om een individuele beschermingsactie die een ‘collectieve’ actie wordt. In ons ziekenhuis bestaat de vaccinatie van het personeel al heel wat jaren, en elk jaar houden we sensibiliseringscampagnes. We beschermen zo niet enkel de patiënten, maar ook hun families en hun collega’s tegen het virus in het ziekenhuis. Naast deze collectieve preventieve maatregel zijn er ook de dagelijkse goede praktijken (goede handhygiëne en thuisblijven bij symptomen van de luchtwegen). Zo kunnen we onszelf en ook de hele gemeenschap met alle mogelijke middelen beschermen, een leitmotiv voor elke betrokken zorgverlener.

Waarom het vaccin elk jaar herhalen?

Bescherming door het griepvaccin is jammer genoeg van korte duur (gemiddeld 4 tot 6 maanden). Daarnaast is het influenzavirus bijzonder virulent en past het zich goed aan om aan de immuniteit van zijn menselijke gastheer te ontsnappen, meer bepaald dankzij heel wat genetische veranderingen (‘mutaties’) van de oppervlakte-eiwitten. Zelfs al blijft er een gedeeltelijke restbescherming bij gevaccineerde personen als gevolg van de kruisreactiviteit met virale stammen die zich in de voorbije jaren hebben verspreid, de vaccinatie moet om doeltreffend te zijn jaarlijks worden herhaald. Vaccins moeten ook voortdurend worden aangepast om het hoofd te kunnen bieden aan veranderingen in viruseiwitten. Een belangrijke mutatie in een structureel eiwit (antigeenverschuiving) maakt dat de nieuwe stam van het virus te sterk afwijkt van de stammen die in de afgelopen decennia zijn gevonden om aanleiding te geven tot kruisreacties van het immuunsysteem. Zo heeft geen enkel individu immuniteit voor dit ‘nieuwe’ virus, en zal deze stam verantwoordelijk zijn voor een nieuwe pandemie. Dit werd met name vastgesteld tijdens de H1N1-pandemie in 2009 of bij de Spaanse griep in 1918.  Elk jaar doet de WGO aanbevelingen over de samenstelling van het griepvaccin voor dat jaar. Ze doet dat op basis van schattingen van de evolutie van de eiwitten in het virus.

 

Dr Sophie Blumental, adjunct-kliniekhoofd – kliniek infectiologie, UKZKF

Gespecialiseerd in pediatrische infectiologie en immuundeficiënties


Andere referenties:


Het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola mobiliseert zich om het grote publiek te sensibiliseren voor het belang van vaccinatie om zo de vaccindekking te verhogen. Meer informatie over vaccinaties vindt u op deze blog (www.huderf.be/nl)

Om meer te weten over het Universitaire Kinderziekenhuis Koningin Fabiola surft u naar www.huderf.be/nl/.

Een ommetje langs de Ouder/Baby eenheid

Je wordt niet als ouder geboren; op een dag ben je gewoon een ouder,” luidt het spreekwoord. Alleen, het is niet altijd vanzelfsprekend om als ouder een band te scheppen met je kind. Deze interactie is nochtans van cruciaal belang om ontwikkelingsstoornissen bij kinderen te voorkomen. Het is precies om voor een vroege en passende opvang & begeleiding te zorgen dat het UKZKF destijds – in 2014 – een voor België ongekend initiatief in het leven heeft geroepen: de Ouder/Baby eenheid als dagverblijf. 

De Ouder/Baby eenheid is een uitgelezen plek waar kwetsbare ouders en hun kind elkaar kunnen ontmoeten. Het team van de eenheid vangt hier baby’s op vanaf de eerste maanden na de geboorte tot ze 2 jaar en een half zijn. Deze ‘vroegtijdige’ opvang is een bewuste keuze van het team in een poging om ontwikkelingsstoornissen bij kinderen te vermijden. Het team ontfermt zich over de combinaties papa/mama/baby en werkt daarbij in op drieërlei vlak: op de ouder, op het kind en op de band tussen beiden.

Er kunnen zich drie gevallen voordoen,” zo licht Prof. Delvenne, diensthoofd pedopsychiatrie, ons toe. “Een eerste geval is de situatie waarbij het moeilijk is om die vroegtijdige band te scheppen. De depressie van de jonge moeder of een eerdere scheiding of ziekte van het kind zou dan tot zo’n verscheurde band kunnen leiden. Een tweede indicatie betreft kinderen met functie-, slaap- en/of eetstoornissen. Een derde indicatie, tot slot, zijn de kinderen die ontwikkelingsstoornissen vertonen.”

De behandeling duurt 3 tot 6 maand met twee tot drie visites per week en verloopt in 2 stappen. In een eerste fase wordt er geobserveerd en geëvalueerd. Dit stelt ons in staat om – samen met de ouders – na te denken over de tweede fase, namelijk de therapeutische behandeling van het kind en zijn gezin.

De Ouder/Baby eenheid is er ook om kinderen op te vangen en ze te helpen om op te groeien binnen hun gezin. Voor de ouders vormt deze plek dan weer een oase waar ze even tot rust kunnen komen, hun schuldgevoel opzij kunnen schuiven en merken hoe een buitenstaander tegen hun situatie aankijkt.

Het is bovendien een plek waar de ouders banden kunnen smeden met andere gezinnen. Ook het groepseffect speelt hierbij een cruciale rol. “In onze individualistische samenleving worden de kinderen immers niet langer noodzakelijkerwijs opgevoed door de groep en de gemeenschap. Sommige ouders verliezen dan ook de perceptie van wat het ouderschap precies inhoudt,” stelt Dr. Moureau, pedopsychiater. “Bij ons draait alles rond het kind en zijn ontwikkeling. Maar onze taak bestaat er evenzeer in om de ouders te begeleiden en ze uiteindelijk op weg te zetten naar hun autonomie. Om daar in te slagen, moeten ze uiteraard wél in hun eigen capaciteiten geloven en wij steken hen daar een handje bij toe, alvorens hen wegwijs te maken op hun verdere pad.”

De Ouder/Baby eenheid is een heus kruispunt binnen het netwerk, een ontmoetingsruimte tussen materniteit, crèches, pediaters, artsen van Kind & Gezin, psychologen en andere psychiaters… Maar wat is nu het nut van over zo’n eenheid te beschikken binnen het Kinderziekenhuis? De multidisciplinariteit, die absoluut noodzakelijk is om een complete begeleiding te kunnen waarborgen: op therapeutisch, sociaal en menselijk vlak.

Ieder kind en iedere ouder stapt de eenheid binnen met elk zijn eigen verhaal. Sommigen komen hier referenties zoeken om een goede ouder te worden, terwijl anderen dan weer op zoek zijn naar oplossingen om de opvoeding van hun kind beter te kunnen kaderen. “Mijn kind slaapt slecht. Mijn kind eet niet goed. Ik kan geen ‘nee’ zeggen tegen mijn kind.” En soms stappen ze hier ook buiten met iets anders: een duidelijker beeld van wat er misloopt, oplossingen qua verdere begeleiding, wat meer vertrouwen in hun capaciteit om een goede ouder te zijn.

 

Getuigenis : Moeder van Nathan, 6 maanden

 

Een award voor een project rond het opsporen van perinatale kwetsbaarheid

 

Ook bij perinatale kwetsbaarheid geldt dat hoe sneller je deze aanpakt, hoe groter de kans is om de risico’s te vermijden. Op het Congres Moeder/Kind Netwerk van de Francofonie werd het team van de pedopsychiatrie van het UKZKF bekroond voor een gezamenlijk poster project rond perinatale kwetsbaarheid, in samenwerking met het UVC Brugmann, het UVC Ste-Justine in Montreal en het UVC in Lyon. Het team heeft een soort wegwijzer uitgewerkt die bestemd is voor gynaecologen, vroedvrouwen en andere medisch/sociaal werkers… Bedoeling van deze tool is om de zwangere vrouwen op te sporen die zich in een stresssituatie bevinden: partnergeweld, verslaving, extreme armoede, enz. om ze zo vroeg mogelijk te kunnen behandelen en op die manier de risico’s voor het kind dat ze verwachten te voorkomen.

 


 

Er ligt een initiatief tussen het UKZKF en het UVC Brugmann op tafel rond de oprichting van een moeder/kind eenheid, waarbij er zou worden samengewerkt met de materniteit.

Vandaag de dag duurt een verblijf op de materniteit hooguit twee tot drie dagen,” benadrukt Prof. Véronique Delvenne, diensthoofd Pedopsychiatrie van het UKZKF. “Welnu, voor sommige kwetsbare mama’s is het nodig dat ze hier langer blijven zodat het zorgpersoneel voldoende tijd zou krijgen om na te gaan of de geestelijke gezondheidstoestand van de moeder de ontwikkeling van de pasgeborene niet in het gedrang kan brengen. Het gaat daarbij – bijvoorbeeld – om moeders met een depressie of een bipolaire stoornis en/of van wie de toestand de interactie tussen ouder en baby dreigt te verstoren. Maar het kan óók om tienermoeders gaan of vrouwen wier situatie bijzonder precair is. Er zullen constant drie bedden op de materniteit voor deze patiëntes worden vrijgehouden.


 

VOOR MEER INFORMATIE…

 

Virtual reality ter ondersteuning van pijnpreventie programma’s

Wij hebben het er in een vorige post al een keertje over gehad, maar we blijven het herhalen: voor het UKZKF is pijnpreventie bij kinderen een fundamenteel recht! Zo is in de lente van 2017 de virtual reality het programma komen aanvullen rond het afleiden van de aandacht van de kinderen tijdens de zorgverstrekking in de hospitalisatie-eenheden in ons ziekenhuis. Voortaan beschikt het team van opvoeders over een virtuele ‘bril’ die de patiënten in staat stelt om een virtuele wereld binnen te stappen en zich wat te ontspannen terwijl ze hier worden verzorgd.

Tussen de dolfijnen zwemmen, een mooie berg- of zelfs ruimtewandeling maken of gewoon even een filmpje mee pikken op het internet: zo ziet ‘evasie’ in 2D, 3D of 4D er uit. Een van de opvoeders licht de methode graag even toe: “Wij gaan na wat er het eerst bij de kinderen op komt vóór de zorgverstrekking, zodat ze een ‘app’ kunnen kiezen die hen het meest bevalt en ze alvast kunnen wennen aan hun omgeving. Het realisme van de beelden is werkelijk verbluffend, zodat je jezelf gemakkelijk op iets anders kunt focussen. Dit betekent dat de patiënten meer ontspannen zijn bij het begin van de zorgverstrekking. Wij verkiezen om niet met extra geluid te werken, zodat het kind via de stem contact blijft houden met de zorgkundigen. Op die manier trachten we, onder meer, bruuske bewegingen te voorkomen.”

Tot dusver krijgen we alleen maar positieve echo’s en dit zowel van de patiënten en hun ouders, als van het personeel. De virtuele ‘bril’ draagt dus duidelijk bij tot het succes van het programma rond het afleiden van de aandacht van de kinderen tijdens de zorgverstrekking in de hospitalisatie-eenheden in ons ziekenhuis.

Langs deze weg willen wij de vereniging Mac Jump graag bedanken voor deze gift.

Waarom baby’s vaccineren tegen hepatitis B?

“Wereldwijd kampen ongeveer 240 miljoen mensen met een chronische infectie door het hepatitis B-virus. Elk jaar overlijden meer dan 686.000 mensen aan de gevolgen van een infectie met hepatitis B, zoals cirrose of leverkanker.” WGO – juli 2016.

In België is minder dan 2 % van de bevolking drager van het virus en dat is te danken aan een hoge vaccinale dekking. Ondanks dit lage cijfer blijft hepatitis B een van de zorgwekkendste infectieziekten.

Hepatitis B: virus en symptomen

Hepatitis B is een besmettelijke ziekte en wordt veroorzaakt door het HBV-virus, dat de lever treft. Het virus wordt overgedragen langs het bloed of via lichaamsuitscheidingen. De patiënt raakt besmet door contact met het bloed (gezondheidswerkers, bloedtransfusie, …).

Tijdens de zwangerschap en/of de bevalling kan het virus ook van moeder op kind worden overgedragen (zogenaamde verticale overdracht).

Zodra het virus is opgelopen, kan het een infectie van de lever uitlokken, acute hepatitis. De infectie kan onopgemerkt blijven of een ziektebeeld uitlokken met een gele verkleuring van de huid en de ogen, hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid en grote vermoeidheid. Acute hepatitis B kan in extreme gevallen fataal zijn.

Het virus kan nog een ander type infectie uitlokken, namelijk chronische hepatitis. Deze vorm veroorzaakt geleidelijk ernstige en onomkeerbare letsels aan de lever (cirrose en leverkanker). Deze aandoeningen worden behandeld met chemotherapie, een antivirale behandeling en chirurgie, wat bijzonder zwaar is en met wisselend succes.

Het risico dat de infectie chronisch wordt, is des te groter bij jonge patiënten. Een baby die in zijn eerste levensjaar wordt getroffen door hepatitis B, heeft 80 % meer risico om een chronische hepatitis te ontwikkelen. Tijdens de volgende drie jaar neemt het risico weliswaar af, maar het blijft groot (30 à 50%).

“Hoe jonger kinderen worden getroffen door de ziekte, des te groter is het risico dat ze leverkanker zullen ontwikkelen”, benadrukt Sarah Jourdain, infectiologisch pediater in de Iris Ziekenhuizen Zuid.

Preventie door op jonge leeftijd te vaccineren is dus van cruciaal belang. Er bestaat immers een veilig en doeltreffend vaccin waarmee we de ontwikkeling van zowel acute als chronische infecties kunnen voorkomen. Sinds 1982 werden meer dan een miljard dosissen van dat vaccin toegediend. Niet alleen hun doeltreffendheid, maar ook hun veiligheid is aangetoond.

In België bestaat het vaccinatieschema voor hepatitis B uit 4 dosissen: de eerste dosis op 2 maanden, de tweede dosis op 3 maanden, de derde dosis op 4 maanden en de laatste dosis op 15 maanden. De 4 dosissen worden toegediend via een gecombineerd vaccin tegen zes infectieziekten.

Tien vooroordelen rond vaccinatie

Er doen heel wat misvattingen de ronde over vaccinatie bij kinderen (en volwassenen). Sommige worden zelfs van generatie op generatie doorgegeven hoewel al lang bewezen is dat ze niet kloppen. In het kader van de Europese Vaccinatieweek vonden we het dan ook belangrijk om samen met de specialisten van ons ziekenhuis klaarheid te scheppen over vaccinatie bij kinderen.

We legden daarvoor Professor Pierre Smeesters op de rooster. Het hoofd van de dienst pediatrie van het UKZKF is tevens een befaamd onderzoeker op het gebied van infectiologie bij kinderen.

                                                                            

Vooroordeel nr. 1: De verbeterde hygiëne en waterzuivering zullen ziekten elimineren. Vaccins zijn overbodig. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Het is fout om te stellen dat een betere hygiëne een virus kan uitroeien. Hoewel een goede hygiëne de verspreiding van ziektekiemen wel degelijk vermindert of vertraagt, kan ze niet verhinderen dat besmettelijke ziekten worden overgebracht. Zo zijn de mazelen, een ziekte die nochtans erg zeldzaam is geworden, de jongste jaren weer in opmars in België. Aangezien er geen behandeling bestaat, is het belangrijk om zich te laten vaccineren om zo een mazelenepidemie te voorkomen.”

Vooroordeel nr. 2: Vaccins hebben schadelijke neveneffecten op lange termijn die nog niet bekend zijn. Vaccinatie kan zelfs dodelijk zijn. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Vaccinatie is niet perfect maar de vaccins zijn uitermate veilig. Omdat bepaalde personen last kunnen hebben van lokale reacties (pijnlijke armen), lichte koorts of – veel zeldzamer – voorbijgaande allergische reacties, is het belangrijk dat de vaccinatie steeds goed wordt omkaderd. Ernstige post-vaccinale reacties komen echter maar heel sporadisch voor en wegen niet op tegen de gevolgen die niet-ingeënte personen kunnen overhouden aan ziekten zoals polio (verlamming) of mazelen (hersenontsteking of blindheid).

Vaccins zijn onderworpen aan een doorgedreven, voortdurende en transparante controle. Alle eventuele neveneffecten zijn bekend en worden heel duidelijk omschreven in de bijsluiters van de verschillende vaccins. Bepaalde zeldzame neveneffecten zoals algemene allergische reacties (anafylactische shock) zijn niet uitgesloten maar uw arts beschikt steeds over een doeltreffende behandeling. De risico’s van dergelijke zeldzame reacties vallen bovendien in het niets in vergelijking met de risico’s van niet-vaccinatie. De inenting van kinderen en volwassenen volledig afschaffen is uitermate gevaarlijk en kan dodelijk zijn.”

Vooroordeel nr. 3: Het gecombineerde vaccin tegen difterie, tetanus en kinkhoest en het vaccin tegen poliomyelitis zijn verantwoordelijk voor wiegendood bij zuigelingen. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Er bestaat geen oorzakelijk verband tussen de toediening van deze vaccins en wiegendood. Deze vaccins worden echter toegediend op een leeftijd dat baby’s kunnen sterven aan wiegendood. Als we de curve met het aantal gevallen van wiegendood bekijken (zie onderstaande grafiek), gaat deze duidelijk in dalende lijn terwijl de curve met het aantal vaccins bij kinderen sterk is gestegen in de jaren 2000 en zich daarna heeft gestabiliseerd.

Ook mogen we niet vergeten dat deze vier ziekten (difterie, tetanus, kinkhoest en polio) dodelijk kunnen zijn en dat baby’s die niet worden ingeënt het risico lopen te sterven of ernstige handicaps over te houden aan deze ziekten.”

Vooroordeel nr. 4: De ziekten die door het vaccin kunnen worden vermeden, zijn nagenoeg uitgeroeid in mijn land. Ik zie dan ook geen reden om me te laten inenten. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Ziekten zoals de mazelen en kinkhoest zijn nog steeds aanwezig in onze streken. In 2016 werden er tussen januari en juni 67 gevallen van de mazelen aangegeven, waaronder 55% bij niet-gevaccineerde patiënten en 9% bij deels gevaccineerde patiënten. 28 personen werden in het ziekenhuis opgenomen, waaronder twaalf kinderen jonger dan vijf en vier kinderen jonger dan negen. Ook dit jaar werden al verscheidene gevallen van de mazelen vastgesteld bij kinderen in België. Aangezien het aantal inentingen de voorbije jaren is afgenomen, zijn minder personen beschermd, waardoor het virus zich sneller kan verspreiden. Zeker bij kinkhoest wordt al te vaak vergeten dat het om een dodelijke ziekte gaat. Tussen 2010 en 2014 stierven vier kinderen jonger dan vijf aan kinkhoest, terwijl er een veilig en doeltreffend vaccin verkrijgbaar is.”

Vooroordeel nr. 5: De kinderziekten die met vaccins kunnen worden vermeden, behoren gewoon tot de onaangename dingen des levens. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Ziekten die met een vaccin kunnen worden vermeden, mogen zeker niet beschouwd worden als een ‘onaangenaam verschijnsel’. Ziekten zoals de mazelen, bof en rodehond zijn zware ziekten, die zowel bij kinderen als bij volwassenen ernstige complicaties met zich kunnen meebrengen. Denk maar aan een longontsteking, hersenontsteking, blindheid, diarree, oorziekten of congenitaal rubellasyndroom (wanneer een vrouw bij het begin van de zwangerschap besmet raakt met rubella). Sommigen overleven deze complicaties zelfs niet. Incontinentie, doofheid, gedeeltelijke of volledige blindheid … Dit kunnen we geen ‘onaangenaamheden’ meer noemen. Dit zijn handicaps die de levenskwaliteit sterk verlagen.”

Vooroordeel nr. 6: Kinderen meer dan een vaccin tegelijk geven, kan het risico op nefaste neveneffecten verhogen en het immuunsysteem van het kind overbelasten. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat de gelijktijdige toediening van meerdere vaccins geen nefaste impact heeft op het immuunsysteem van het kind. Kinderen worden dagelijks blootgesteld aan verscheidene honderden exogene stoffen die een immuunrespons uitlokken. Kijk naar kinderen rond u: in hun eerste levensjaar steken ze zowat alles in hun mond om de wereld te ontdekken. Hun immuunsysteem wordt gekoloniseerd door bacteriën, miljarden bacteriën. Dat bewijst dat het menselijke lichaam een fantastische machine is, die verscheidene vaccins tegelijk aankan, zonder risico op neveneffecten. Gecombineerde vaccins zoals dat tegen de mazelen, bof en rodehond zorgen er bovendien voor dat er minder injecties en dus minder doktersbezoeken nodig zijn.”

Vooroordeel nr. 7: Men vaccineert meer dan vroeger en te veel. FOUT

“De voorbije dertig jaar is de samenstelling van de vaccins ingrijpend veranderd. Als we even de vergelijking maken met een boom, zien we dat we deze kunnen opsplitsen in bladeren, schors en takken. Die onderdelen vormen echter geen boom op zich. Hetzelfde geldt voor bacteriën, die men kan opsplitsen in proteïnen, suiker en DNA. Veel vaccins die aan uw kind worden toegediend, bevatten enkel een proteïne of een suiker van de bacterie in kwestie. Er zitten dus geen levende organismen in deze vaccins. Als we de vaccinprogramma’s van 2017 vergelijken met die van veertig jaar geleden, zien we dat de samenstelling sterk gewijzigd en vereenvoudigd is. Vandaag kunnen we zeggen: “We vaccineren minder maar beschermen beter.” De vaccins zijn namelijk zuiverder (ze bevatten slechts een onderdeel van de bacterie en geen levende cel) en beschermen ons tegen meer ziekten.” 

Vooroordeel nr. 8: We kunnen onze immuniteit beter verzekeren door de ziekte dan door vaccins. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Het is waar dat ons lichaam zijn immuunsysteem op doeltreffende wijze ontwikkelt en een langdurige bescherming verzekert. Deze processen vragen echter tijd en zijn vaak niet zonder risico wanneer het om ernstige ziekten met zware gevolgen gaat. Het vaccin helpt het lichaam om zijn immuunsysteem te versterken maar lokt de ziekte niet uit en stelt geïmmuniseerde personen niet bloot aan eventuele complicaties van de ziekte.

Helaas kunnen bepaalde kinderen met zogeheten immuundeficiëntie niet worden ingeënt. Omdat hun immuunsysteem niet naar behoren werkt, zouden ze niet goed reageren op bepaalde vaccins. Voor deze kinderen kan contact met niet-ingeënte kinderen die drager zijn van de ziekte, fataal zijn. Ieder mens heeft dus de maatschappelijke verantwoordelijkheid om zichzelf correct te beschermen en zo de anderen te beschermen.

Vooroordeel nr. 9: Vaccins bevatten kwik en aluminium, twee gevaarlijke stoffen. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Thiomersal is een organisch, kwikhoudend bestanddeel dat aan bepaalde vaccins wordt toegevoegd als bewaarmiddel. Het is het meest gebruikte bewaarmiddel voor vaccins aangeboden in flacons met meerdere dosissen. Er bestaat geen enkel bewijs dat de hoeveelheid thiomersal gebruikt in vaccins een risico zou vormen voor de gezondheid.

Aluminium wordt dan weer gebruikt om vaccins te steriliseren en te stabiliseren. Ook deze stof is uiteraard in een heel beperkte hoeveelheid aanwezig (4 mg), minder dus dan in moedermelk (10 mg) of poedermelk (40 mg).

Vaccins bestaan al lang en worden onderworpen aan talloze tests. Als ze gevaarlijk waren, zouden ze al lang van de markt gehaald zijn of vervangen zijn.”

Vooroordeel nr. 10: Autisme is een gevolg van vaccins. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Alweer fout. De studie die in 1998 tot heel wat ongerustheid leidde door het vaccin tegen de mazelen, bof en rodehond in verband te brengen met autisme, bleek achteraf heel wat onwaarheden te bevatten. De arts-auteur van het artikel had de resultaten van zijn onderzoek namelijk vervalst. Het magazine dat het artikel had gepubliceerd, heeft het nadien ingetrokken. De arts die verantwoordelijk was voor de foutieve resultaten, werd veroordeeld en mag geen geneeskunde meer beoefenen. Sindsdien hebben verscheidene studies aangetoond dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen het vaccin in kwestie en autisme of autistische problemen. Helaas heeft de publicatie van dat ene artikel tot een ware paniekgolf geleid, waardoor het aantal inentingen sterk gedaald is en de ziekten in kwestie opnieuw in opmars zijn.

 

 

Professor Smeesters beveelt aan:

Een ludieke informatiestrip: Vijf (erg) foute opvattingen over vaccins, door www.lepharmachien.com (FR alleen)

Een video met getuigenissen van patiënten op Euronews Science: De strijd tegen de mazelen, een ziekte waarvan men de ernst is vergeten (FR alleen)

 

Als besluit nog dit: als geloofwaardige studies in de toekomst aantonen dat bepaalde vaccins een potentieel gevaar betekenen voor de bevolking, zullen professionals uit de gezondheidszorg de eersten zijn om hun aanbevelingen bij te stellen.

Studie: wat vinden de ouders van vaccinatie?

Een studie van algemeen belang in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Overal ter wereld onderzoeken experts steeds vaker hoe ouders staan tegenover vaccinatie bij hun kinderen. Maar in België en dan vooral in de Franstalige regio’s zijn zulke onderzoeken eerder schaars. In het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola wordt momenteel de laatste hand gelegd aan een kwalitatieve studie in de vorm van focus groups om de impressies, de standpunten en de behoeften van de ouders met betrekking tot vaccinatie grondiger te onderzoeken. Deze studie wordt uitgevoerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij ouders van kinderen jonger dan zes jaar, uit verschillende gemeenten.

Een kinderarts en een studente geneeskunde leiden de gesprekken met vier tot acht personen in goede banen. Ze duren gemiddeld anderhalf uur. “We proberen de kennis, de twijfels en de bezorgdheden van de ouders over vaccinatie beter in kaart te brengen, maar ook hun persoonlijke ervaringen. We willen ook graag weten welke informatiebronnen ze raadplegen en vertrouwen”, legt Isabel Castroviejo Fernandez uit. Zij is laatstejaarsstudente geneeskunde aan de ULB. Tijdens deze gesprekken in de vorm van een open discussie rond specifieke thema’s uiten de ouders hun meningen en hun gevoelens. Ze fungeren zo als ‘experts’. In ons geval worden vier hoofdkwesties over vaccinatie bij kinderen aangesneden: de kennis van de ouders; hun ervaring, belangstelling en bezorgdheden; de geraadpleegde informatiebronnen; hun behoeften en tips voor verbeteringen.

Dankzij dit onderzoek kan het team achterhalen hoe de ouders staan tegenover vaccinatie en concrete denksporen aanwijzen om beter tegemoet te komen aan hun vragen. Uit de eerste gesprekken blijkt bijvoorbeeld een tekort aan concrete en genuanceerde informatie. Ook willen de ouders aan het einde van de zwangerschap graag informatiemomenten bijwonen, waar ze terecht kunnen met hun vragen over vaccinatie.

“Momenteel analyseren we de resultaten. In de loop van de maand mei worden die bekendgemaakt. Daarna willen we het spectrum van deze studie uitbreiden om volgend jaar onze collega’s van het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola en van België te ondervragen. Het is belangrijk om ook de meningen en de twijfels van het verzorgingspersoneel met betrekking tot vaccinatie te kennen, want zij zijn het eerste aanspreekpunt van de ouders”, concludeert professor Pierre Smeesters, diensthoofd Pediatrie.

De resultaten van het onderzoek zullen onder meer worden gebruikt voor informatiecampagnes rond vaccinatie bij kinderen.