Tag Archief van: pédopsychiatrie

Nieuw screeningtool voor de diagnose van autisme in België

Vergissingen rond de diagnose van autisme vermijden, een degelijk instrument bieden aan de professionelen van de pediatrie, risicokinderen opsporen vanaf de kleuterklas: dit zijn de mogelijkheden van het nieuwe opsporingsmiddel voor autisme. Het Autism Discriminative Tool (ADT) laat toe om gemakkelijk, snel en nauwkeurig vast te stellen of er bij het kind met een atypische ontwikkeling een vermoeden van autisme is of indien het gaat om een andere ontwikkelingspathologie, taalachterstand of psychologische stoornissen. Een wetenschappelijk artikel rond deze screeningtool werd voor publicatie opgenomen in het tijdschrift Research in Autism Spectrum Disorders, met de nadruk op de mogelijkheid om vroegtijdig autisme op te sporen waardoor een snellere verwijzing van de  patiënten naar aangepaste tertiaire diagnostische diensten mogelijk wordt.

Het Autism Discriminative Tool of ADT, ontwikkeld door Sophie Carlier in het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola, is een screeningsinstrument voor autismespectrumstoornissen, voornamelijk voor tweedelijns gezondheidswerkers of -diensten die in contact staan met zogenaamde “risico”kinderen die ontwikkelingsmoeilijkheden vertonen in het kleuter- en lager onderwijs. In de praktijk wordt dit instrument onder de vorm van een vragenlijst ingevuld door kleuterleidsters. Nadien wordt het resultaat geanalyseerd en geïnterpreteerd door artsen, gespecialiseerd in de ontwikkeling van kinderen (bijv. pediaters, neuropediaters, kinderpsychiaters), maar ook door paramedici (bijv. psychologen), teams voor kinderpreventie en -bescherming, ondersteunende diensten, psycho-medisch-sociale centra, centra voor geestelijke gezondheidszorg of andere teams die in contact staan met kinderen met een atypische ontwikkeling. Deze snelle en eenvoudig te gebruiken vragenlijst geeft de clinicus de nodige informatie over de noodzaak om het kind door te verwijzen naar een centrum voor autisme voor een diagnostische oppuntstelling.

De beste voorspellers van autisme zijn vooral de leerkrachten
Aan de validatiestudie[1] van de tool namen 118 kinderen zonder ontwikkelingsstoornissen deel en 126 kinderen die al werden ontvangen door een centrum voor autisme voor een diagnose. Daaruit bleek dat in de omgeving van het autistische kind, de leerkrachten het meest geschikt zijn om te observeren, gevolgd door de vaders en daarna de moeders. De leerkrachten observeerden terecht meer tekenen van autisme dan de ouders en zij zullen vooral de moeilijkheden wat betreft groepssocialisatie evalueren. Moeders zullen beter presteren in de analyse van de interrelationele socialisatie, terwijl vaders een objectievere afstand nemen in hun analyse. “De combinatie van de evaluatie door een clinicus, de familie en de school maakt het mogelijk om, gebaseerd op diverse criteria, kinderen met autisme met grotere zekerheid te detecteren”, zegt Sophie Carlier, dokter in psychologie in het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola en ontwerpster van de tool.

Stereotypen en sociaal communicatieve criteria
De ADT is gemaakt om de valse positieven van bestaande vragenlijsten aan te passen en bestaat uit 35 items gebaseerd op de aan- of afwezigheid van specifiek gedrag, waarvan er 26 worden gebruikt voor screening op autismespectrumstoornissen. “Deze tool is de enige test die gebaseerd is op de nieuwe diagnose criteria voor autisme zoals gedefinieerd in de DSM-5. Naast vragen met betrekking tot sociaal communicatieve problemen, bevat de ADT vijftien vragen met betrekking tot stereotiepe criteria. De ADT belicht systematisch bepaalde zintuiglijke bijzonderheden en belangrijke markers bij kinderen metautistisme: zoals bijvoorbeeld: het kind kijkt opzij, bedekt zijn oren…”, verduidelijkt Mevrouw Carlier.

De patiënten van het UKZKF zijn dankzij deze tool opgespoord
De tool wordt sinds 2018 gebruikt in het UKZKF, meer bepaald in het Referentiecentrum ‘Anders’ voor autisme, maar ook tijdens de consultaties van de algemene kinderpsychiatrie. Dit maakt het mogelijk om sneller kinderen die nood hebben aan een autisme rapport te identificeren, maar ook om de irrelevante verwijzing naar het Referentiecentrum ‘Anders’ voor autisme te vermijden. De leerkrachten van de Therapeutische Kleuterschool integreerden de tool eveneens in hun pre-opname systeem en gebruiken de tool ook in de aanpassingsperiode van twee maanden waarna het autistische kind eventueel kan worden doorverwezen naar een gespecialiseerde zorg.

“De vraag naar krachtige tools is sterk in de sector. Een vroegtijdige opsporing is de sleutel voor de behandeling van autisme: hoe eerder een diagnose wordt gesteld, hoe gemakkelijker het zal zijn om de vooruitgang van het kind met deze aandoening positief te beïnvloeden. Naast het vermijden van problemen tijdens de ontwikkeling van het kind, helpen de teams die voor het kind zorgen na de screening, ook om problemen binnen het gezin te voorkomen, vaak door een gebrek aan begrip en kennis van het probleem, maar ook door de moeilijkheid om een autistisch kind te stimuleren zonder de juiste hulpmiddelen”, verklaart Prof. Véronique Delvenne, diensthoofd van de kinderpsychiatrie.

[1] De tool werd gevalideerd in 2 fasen, met een eerste verkennende studie en een tweede prospectieve studie. De validatiefase bracht 126 kinderen van 2 1/2 tot 6 1/2 jaar samen, in afwachting van een diagnostische beoordeling bij 3 Belgische en Franse centra voor autisme. De ontwikkeling verliep op een strikt wetenschappelijke wijze, via blinde noteringen, de inclusie van een controlegroep, een follow-up van de klinische cohorte en de naleving van internationale normen tijdens het laatste diagnostische proces. Aan het einde van deze studie werd een waarde van 0,94 verkregen voor de specificiteit en 0,83 in termen van gevoeligheid, waardoor het mogelijk was om het risico op ASS en de kans op een andere (neuro) ontwikkelingspathologie te bepalen.


Bronnen
http://www.adt-autism.com/

Carlier, S., Ducenne, L., Leys, C., Stanciu, R., Deconinck, N., Wintgens, A., Orêve,M-J., & Delvenne, V. Improving autism screening in French-speaking countries: Validation of the Autism Discriminative Tool, a teacher-rated questionnaire for clinicians’use. Research in Autism Spectrum Disorders, 61, 33-44. Accès gratuit jusque fin mars via https://lnkd.in/dXAR3jr

Carlier, S., Kurzeja, N., Ducenne, L., Pauwen, N., Leys, C., & Delvenne, V. (2017). Differential profile of four groups of children referred to an autism diagnostic service in Belgium: Autism-specific hallmarks. Journal of intellectual Disabilities, 22(4), 340-346. DOI:10.1177/1744629517713516.


Blog – Een vroegtijdige opsporing is de sleutel voor de behandeling van autisme !

www.huderf.be

Een ommetje langs de Ouder/Baby eenheid

Je wordt niet als ouder geboren; op een dag ben je gewoon een ouder,” luidt het spreekwoord. Alleen, het is niet altijd vanzelfsprekend om als ouder een band te scheppen met je kind. Deze interactie is nochtans van cruciaal belang om ontwikkelingsstoornissen bij kinderen te voorkomen. Het is precies om voor een vroege en passende opvang & begeleiding te zorgen dat het UKZKF destijds – in 2014 – een voor België ongekend initiatief in het leven heeft geroepen: de Ouder/Baby eenheid als dagverblijf. 

De Ouder/Baby eenheid is een uitgelezen plek waar kwetsbare ouders en hun kind elkaar kunnen ontmoeten. Het team van de eenheid vangt hier baby’s op vanaf de eerste maanden na de geboorte tot ze 2 jaar en een half zijn. Deze ‘vroegtijdige’ opvang is een bewuste keuze van het team in een poging om ontwikkelingsstoornissen bij kinderen te vermijden. Het team ontfermt zich over de combinaties papa/mama/baby en werkt daarbij in op drieërlei vlak: op de ouder, op het kind en op de band tussen beiden.

Er kunnen zich drie gevallen voordoen,” zo licht Prof. Delvenne, diensthoofd pedopsychiatrie, ons toe. “Een eerste geval is de situatie waarbij het moeilijk is om die vroegtijdige band te scheppen. De depressie van de jonge moeder of een eerdere scheiding of ziekte van het kind zou dan tot zo’n verscheurde band kunnen leiden. Een tweede indicatie betreft kinderen met functie-, slaap- en/of eetstoornissen. Een derde indicatie, tot slot, zijn de kinderen die ontwikkelingsstoornissen vertonen.”

De behandeling duurt 3 tot 6 maand met twee tot drie visites per week en verloopt in 2 stappen. In een eerste fase wordt er geobserveerd en geëvalueerd. Dit stelt ons in staat om – samen met de ouders – na te denken over de tweede fase, namelijk de therapeutische behandeling van het kind en zijn gezin.

De Ouder/Baby eenheid is er ook om kinderen op te vangen en ze te helpen om op te groeien binnen hun gezin. Voor de ouders vormt deze plek dan weer een oase waar ze even tot rust kunnen komen, hun schuldgevoel opzij kunnen schuiven en merken hoe een buitenstaander tegen hun situatie aankijkt.

Het is bovendien een plek waar de ouders banden kunnen smeden met andere gezinnen. Ook het groepseffect speelt hierbij een cruciale rol. “In onze individualistische samenleving worden de kinderen immers niet langer noodzakelijkerwijs opgevoed door de groep en de gemeenschap. Sommige ouders verliezen dan ook de perceptie van wat het ouderschap precies inhoudt,” stelt Dr. Moureau, pedopsychiater. “Bij ons draait alles rond het kind en zijn ontwikkeling. Maar onze taak bestaat er evenzeer in om de ouders te begeleiden en ze uiteindelijk op weg te zetten naar hun autonomie. Om daar in te slagen, moeten ze uiteraard wél in hun eigen capaciteiten geloven en wij steken hen daar een handje bij toe, alvorens hen wegwijs te maken op hun verdere pad.”

De Ouder/Baby eenheid is een heus kruispunt binnen het netwerk, een ontmoetingsruimte tussen materniteit, crèches, pediaters, artsen van Kind & Gezin, psychologen en andere psychiaters… Maar wat is nu het nut van over zo’n eenheid te beschikken binnen het Kinderziekenhuis? De multidisciplinariteit, die absoluut noodzakelijk is om een complete begeleiding te kunnen waarborgen: op therapeutisch, sociaal en menselijk vlak.

Ieder kind en iedere ouder stapt de eenheid binnen met elk zijn eigen verhaal. Sommigen komen hier referenties zoeken om een goede ouder te worden, terwijl anderen dan weer op zoek zijn naar oplossingen om de opvoeding van hun kind beter te kunnen kaderen. “Mijn kind slaapt slecht. Mijn kind eet niet goed. Ik kan geen ‘nee’ zeggen tegen mijn kind.” En soms stappen ze hier ook buiten met iets anders: een duidelijker beeld van wat er misloopt, oplossingen qua verdere begeleiding, wat meer vertrouwen in hun capaciteit om een goede ouder te zijn.

 

Getuigenis : Moeder van Nathan, 6 maanden

 

Een award voor een project rond het opsporen van perinatale kwetsbaarheid

 

Ook bij perinatale kwetsbaarheid geldt dat hoe sneller je deze aanpakt, hoe groter de kans is om de risico’s te vermijden. Op het Congres Moeder/Kind Netwerk van de Francofonie werd het team van de pedopsychiatrie van het UKZKF bekroond voor een gezamenlijk poster project rond perinatale kwetsbaarheid, in samenwerking met het UVC Brugmann, het UVC Ste-Justine in Montreal en het UVC in Lyon. Het team heeft een soort wegwijzer uitgewerkt die bestemd is voor gynaecologen, vroedvrouwen en andere medisch/sociaal werkers… Bedoeling van deze tool is om de zwangere vrouwen op te sporen die zich in een stresssituatie bevinden: partnergeweld, verslaving, extreme armoede, enz. om ze zo vroeg mogelijk te kunnen behandelen en op die manier de risico’s voor het kind dat ze verwachten te voorkomen.

 


 

Er ligt een initiatief tussen het UKZKF en het UVC Brugmann op tafel rond de oprichting van een moeder/kind eenheid, waarbij er zou worden samengewerkt met de materniteit.

Vandaag de dag duurt een verblijf op de materniteit hooguit twee tot drie dagen,” benadrukt Prof. Véronique Delvenne, diensthoofd Pedopsychiatrie van het UKZKF. “Welnu, voor sommige kwetsbare mama’s is het nodig dat ze hier langer blijven zodat het zorgpersoneel voldoende tijd zou krijgen om na te gaan of de geestelijke gezondheidstoestand van de moeder de ontwikkeling van de pasgeborene niet in het gedrang kan brengen. Het gaat daarbij – bijvoorbeeld – om moeders met een depressie of een bipolaire stoornis en/of van wie de toestand de interactie tussen ouder en baby dreigt te verstoren. Maar het kan óók om tienermoeders gaan of vrouwen wier situatie bijzonder precair is. Er zullen constant drie bedden op de materniteit voor deze patiëntes worden vrijgehouden.


 

VOOR MEER INFORMATIE…

 

Behandeling van autisme : focus op het vroege stadium!

Het UKZKF beschikt over een afdeling die zich wijdt aan het behandelen van autistische kinderen of kinderen met vermoedelijk autisme: de A.P.P.I.-eenheid (Autisme – Prise en charge Précoce Individualisée; Autisme – vroegtijdige individuele behandeling). Beeld van een uniek project in de Belgische kinderpsychiatrie.

“Ik schiet tekort als ouder”, “mijn kind is niet intelligent”, zijn vaak gehoorde verzuchtingen van ouders die geconfronteerd worden met een kind dat abnormaal gedrag vertoont. Die ouders kunnen de neiging hebben om de moed te verliezen. Vaak is het zo dat ze zich net machteloos voelen als ze geconfronteerd worden met onbegrip tegenover de stoornis van hun kind.

Autistische of vermoedelijk autistische kinderen geven doorgaans sterke signalen in vergelijking met andere kinderen, en die signalen zijn zo divers als de kinderen zelf! Sommigen kunnen visuele, zintuiglijke of reukstoornissen hebben, anderen kunnen classificeren, categoriseren, gedetailleerd omschrijven, gevoelig zijn voor aanraking … De signalen zijn vaak nogal ‘vreemd’ om de ouder echt te verontrusten. En soms is het pas bij een tweede kind dat de ouder de ontwikkeling van zijn verschillende kinderen kan vergelijken.

De A.P.P.I.-eenheid (vroeger Denver-eenheid genoemd) ontvangt zeer jonge kinderen, van 15 maanden tot 3,5 jaar, met autistische stoornissen. “We stellen hen een intensieve psycho-ontwikkelingsbehandeling voor”, zegt Prof. Delvenne, afdelingshoofd Kinderpsychiatrie. “Dit is een uniek initiatief in België! Ons land biedt inderdaad geen andere mogelijkheden om autisme in een dergelijk vroeg stadium te behandelen.”

Vanwaar precies die focus op het vroege stadium? Hoe eerder een diagnose wordt gesteld, hoe makkelijker het is om een positieve invloed uit te oefenen op de ontwikkeling van het kind en zijn aandoening. “De vroegtijdige aanpak zorgt voor een efficiëntere behandeling van het kind met autisme, omdat naast het voorkomen van problemen tijdens de ontwikkeling, het werk van de eenheid ook problemen binnen het gezin voorkomt. Die problemen zijn vaak te wijten aan een gebrek aan begrip van het probleem en de moeilijkheid van het stimuleren van een autistisch kind zonder de juiste hulpmiddelen“, verklaart dr. Razvana Stanciu, kinderpsychiater in de A.P.P.I.-eenheid.

Het doel van de benadering door het A.P.P.I.-team is niet om autisme ‘op te lossen’. Het ontstaan of de ontwikkeling van bepaalde gedragingen verhinderen is niet mogelijk. Maar een vroegtijdige behandeling, vanaf de eerste autistische symptomen, laat wel toe dat die gedragingen zich anders zullen ontwikkelen. Het aanvaardingsproces, zowel van de aandoening zelf als van de uitdagingen, is van cruciaal belang voor het kind en zijn ouders. Succes zit dan in kleine overwinningen: “Over het algemeen zijn we in staat om te voorkomen dat kinderen zichzelf afsluiten en kunnen we ze stimuleren om te doen wat ze van nature niet doen,” zegt dr. Stanciu.

En dit natuurlijke aspect is net belangrijk in de aanpak omdat het A.P.P.I.-team er ook is om ouders de nodige bagage mee te geven om gemakkelijker en natuurlijker met het kind te communiceren. “Tijdens ‘coaching’-sessies – op lange of korte termijn –, leren ouders om eenvoudige gebaren, blikken of elk ander hulpmiddel uit het dagelijkse leven te integreren. Die gebaren of de meer uitgesproken en intensievere blikken zijn niet noodzakelijk van buitenaf zichtbaar, maar ze vormen een antwoord op het zoeken naar gedeeld plezier. En zo worden kietelen of een glimlach een beloning voor een bepaald gedrag”, legt Maud Gilbert, verpleegster binnen de A.P.P.I.-eenheid, uit.

Afhankelijk van de primaire doelstelling, van de diagnose van het kind en van het functioneren van het gezin, stelt het team samen met de ouders gepersonaliseerde plannen op. “En de resultaten zijn positief, het lijkt erop dat sommige kinderen sneller en positiever evolueren dankzij de actieve betrokkenheid van de ouders. En kinderen zijn vindingrijk en hebben soms nogal wat verrassingen in petto voor zorgverleners en ouders”, benadrukt dr. Stanciu.

In de laatste vijftien jaar werden er meer diagnoses gesteld, en autisme is nu beter bekend bij het grote publiek, dat gemakkelijker de weg naar informatie vindt. Maar zelfs al kunnen we de invloed van de maatschappij op de ontwikkeling van autisme benadrukken, tot op vandaag is er nog geen enkele studie die een oorzakelijk verband aangetoond heeft.

Over de A.P.P.I.-eenheid

Terrorisme en kinderen: hoe praat je daar het best over…

Professor Delvenne, hoofd van de dienst pedopsychiatrie van het UKZKF, geeft u graag een paar tips om u als ouders te helpen en u te adviseren hoe u het beste omgaat met de vragen of de reacties van uw kinderen als ze geconfronteerd worden met beelden van terrorisme.

  • Zet de tv af!

Houd uw kinderen weg van het tv toestel…

  • Geef altijd antwoord op hun vragen!

Terroristen zijn slechteriken. Leg het terrorisme uit en gebruik daar kindertaal bij, door ze af te schilderen als de slechteriken, als diegenen die ons bang willen maken… terwijl de ouders en de leerkrachten daar zijn om ze te beschermen.

  • Moet je daar systematisch over praten?

Nee, niet per se. Je hoeft daar echt niet over te beginnen als je kind er geen vragen over stelt en er niet écht door geraakt schijnt te zijn. Als volwassene heb je de behoefte om daar over te praten als een soort uitlaatklep voor je emoties, maar het is belangrijk dat je die angstgevoelens niet overdraagt op je kinderen.

  • Houd in ‘t oog of ze goed slapen en/of er iets opvallends verandert in hun gedrag!

Er zijn namelijk kinderen die hierbij nooit vragen zullen stellen maar die hun gevoelens op een andere manier te kennen zullen geven. Let dus goed op hun slaapgedrag en op elke verandering in hun gedrag.