Een ommetje langs de Ouder/Baby eenheid

Je wordt niet als ouder geboren; op een dag ben je gewoon een ouder,” luidt het spreekwoord. Alleen, het is niet altijd vanzelfsprekend om als ouder een band te scheppen met je kind. Deze interactie is nochtans van cruciaal belang om ontwikkelingsstoornissen bij kinderen te voorkomen. Het is precies om voor een vroege en passende opvang & begeleiding te zorgen dat het UKZKF destijds – in 2014 – een voor België ongekend initiatief in het leven heeft geroepen: de Ouder/Baby eenheid als dagverblijf. 

De Ouder/Baby eenheid is een uitgelezen plek waar kwetsbare ouders en hun kind elkaar kunnen ontmoeten. Het team van de eenheid vangt hier baby’s op vanaf de eerste maanden na de geboorte tot ze 2 jaar en een half zijn. Deze ‘vroegtijdige’ opvang is een bewuste keuze van het team in een poging om ontwikkelingsstoornissen bij kinderen te vermijden. Het team ontfermt zich over de combinaties papa/mama/baby en werkt daarbij in op drieërlei vlak: op de ouder, op het kind en op de band tussen beiden.

Er kunnen zich drie gevallen voordoen,” zo licht Prof. Delvenne, diensthoofd pedopsychiatrie, ons toe. “Een eerste geval is de situatie waarbij het moeilijk is om die vroegtijdige band te scheppen. De depressie van de jonge moeder of een eerdere scheiding of ziekte van het kind zou dan tot zo’n verscheurde band kunnen leiden. Een tweede indicatie betreft kinderen met functie-, slaap- en/of eetstoornissen. Een derde indicatie, tot slot, zijn de kinderen die ontwikkelingsstoornissen vertonen.”

De behandeling duurt 3 tot 6 maand met twee tot drie visites per week en verloopt in 2 stappen. In een eerste fase wordt er geobserveerd en geëvalueerd. Dit stelt ons in staat om – samen met de ouders – na te denken over de tweede fase, namelijk de therapeutische behandeling van het kind en zijn gezin.

De Ouder/Baby eenheid is er ook om kinderen op te vangen en ze te helpen om op te groeien binnen hun gezin. Voor de ouders vormt deze plek dan weer een oase waar ze even tot rust kunnen komen, hun schuldgevoel opzij kunnen schuiven en merken hoe een buitenstaander tegen hun situatie aankijkt.

Het is bovendien een plek waar de ouders banden kunnen smeden met andere gezinnen. Ook het groepseffect speelt hierbij een cruciale rol. “In onze individualistische samenleving worden de kinderen immers niet langer noodzakelijkerwijs opgevoed door de groep en de gemeenschap. Sommige ouders verliezen dan ook de perceptie van wat het ouderschap precies inhoudt,” stelt Dr. Moureau, pedopsychiater. “Bij ons draait alles rond het kind en zijn ontwikkeling. Maar onze taak bestaat er evenzeer in om de ouders te begeleiden en ze uiteindelijk op weg te zetten naar hun autonomie. Om daar in te slagen, moeten ze uiteraard wél in hun eigen capaciteiten geloven en wij steken hen daar een handje bij toe, alvorens hen wegwijs te maken op hun verdere pad.”

De Ouder/Baby eenheid is een heus kruispunt binnen het netwerk, een ontmoetingsruimte tussen materniteit, crèches, pediaters, artsen van Kind & Gezin, psychologen en andere psychiaters… Maar wat is nu het nut van over zo’n eenheid te beschikken binnen het Kinderziekenhuis? De multidisciplinariteit, die absoluut noodzakelijk is om een complete begeleiding te kunnen waarborgen: op therapeutisch, sociaal en menselijk vlak.

Ieder kind en iedere ouder stapt de eenheid binnen met elk zijn eigen verhaal. Sommigen komen hier referenties zoeken om een goede ouder te worden, terwijl anderen dan weer op zoek zijn naar oplossingen om de opvoeding van hun kind beter te kunnen kaderen. “Mijn kind slaapt slecht. Mijn kind eet niet goed. Ik kan geen ‘nee’ zeggen tegen mijn kind.” En soms stappen ze hier ook buiten met iets anders: een duidelijker beeld van wat er misloopt, oplossingen qua verdere begeleiding, wat meer vertrouwen in hun capaciteit om een goede ouder te zijn.

 

Getuigenis : Moeder van Nathan, 6 maanden

 

Een award voor een project rond het opsporen van perinatale kwetsbaarheid

 

Ook bij perinatale kwetsbaarheid geldt dat hoe sneller je deze aanpakt, hoe groter de kans is om de risico’s te vermijden. Op het Congres Moeder/Kind Netwerk van de Francofonie werd het team van de pedopsychiatrie van het UKZKF bekroond voor een gezamenlijk poster project rond perinatale kwetsbaarheid, in samenwerking met het UVC Brugmann, het UVC Ste-Justine in Montreal en het UVC in Lyon. Het team heeft een soort wegwijzer uitgewerkt die bestemd is voor gynaecologen, vroedvrouwen en andere medisch/sociaal werkers… Bedoeling van deze tool is om de zwangere vrouwen op te sporen die zich in een stresssituatie bevinden: partnergeweld, verslaving, extreme armoede, enz. om ze zo vroeg mogelijk te kunnen behandelen en op die manier de risico’s voor het kind dat ze verwachten te voorkomen.

 


 

Er ligt een initiatief tussen het UKZKF en het UVC Brugmann op tafel rond de oprichting van een moeder/kind eenheid, waarbij er zou worden samengewerkt met de materniteit.

Vandaag de dag duurt een verblijf op de materniteit hooguit twee tot drie dagen,” benadrukt Prof. Véronique Delvenne, diensthoofd Pedopsychiatrie van het UKZKF. “Welnu, voor sommige kwetsbare mama’s is het nodig dat ze hier langer blijven zodat het zorgpersoneel voldoende tijd zou krijgen om na te gaan of de geestelijke gezondheidstoestand van de moeder de ontwikkeling van de pasgeborene niet in het gedrang kan brengen. Het gaat daarbij – bijvoorbeeld – om moeders met een depressie of een bipolaire stoornis en/of van wie de toestand de interactie tussen ouder en baby dreigt te verstoren. Maar het kan óók om tienermoeders gaan of vrouwen wier situatie bijzonder precair is. Er zullen constant drie bedden op de materniteit voor deze patiëntes worden vrijgehouden.


 

VOOR MEER INFORMATIE…

 

Virtual reality ter ondersteuning van pijnpreventie programma’s

Wij hebben het er in een vorige post al een keertje over gehad, maar we blijven het herhalen: voor het UKZKF is pijnpreventie bij kinderen een fundamenteel recht! Zo is in de lente van 2017 de virtual reality het programma komen aanvullen rond het afleiden van de aandacht van de kinderen tijdens de zorgverstrekking in de hospitalisatie-eenheden in ons ziekenhuis. Voortaan beschikt het team van opvoeders over een virtuele ‘bril’ die de patiënten in staat stelt om een virtuele wereld binnen te stappen en zich wat te ontspannen terwijl ze hier worden verzorgd.

Tussen de dolfijnen zwemmen, een mooie berg- of zelfs ruimtewandeling maken of gewoon even een filmpje mee pikken op het internet: zo ziet ‘evasie’ in 2D, 3D of 4D er uit. Een van de opvoeders licht de methode graag even toe: “Wij gaan na wat er het eerst bij de kinderen op komt vóór de zorgverstrekking, zodat ze een ‘app’ kunnen kiezen die hen het meest bevalt en ze alvast kunnen wennen aan hun omgeving. Het realisme van de beelden is werkelijk verbluffend, zodat je jezelf gemakkelijk op iets anders kunt focussen. Dit betekent dat de patiënten meer ontspannen zijn bij het begin van de zorgverstrekking. Wij verkiezen om niet met extra geluid te werken, zodat het kind via de stem contact blijft houden met de zorgkundigen. Op die manier trachten we, onder meer, bruuske bewegingen te voorkomen.”

Tot dusver krijgen we alleen maar positieve echo’s en dit zowel van de patiënten en hun ouders, als van het personeel. De virtuele ‘bril’ draagt dus duidelijk bij tot het succes van het programma rond het afleiden van de aandacht van de kinderen tijdens de zorgverstrekking in de hospitalisatie-eenheden in ons ziekenhuis.

Langs deze weg willen wij de vereniging Mac Jump graag bedanken voor deze gift.

19/06 – Wereld Sikkelcel Dag: 1ste genetische ziekte in Brussel

Wist u dat in Brussel de sikkelcelziekte de eerste genetische ziekte was? Het treft 1 pasgeborene op 1900 geboortes. Met pijnlijk en met zware gevolgen, deze chronische ziekte is een erfelijke aandoening van het hemoglobine eiwit in de rode bloedcellen. Deze ziekte vereist een globale en multidisciplinaire aanpak met een verschillende diensten en zorgverleners.

Ter gelegenheid van de Wereld Sikkelcel Dag deze 19 juni, wijden wij hieraan een column in onze blog. Een interview met prof. Alina Ferster, hoofd van de dienst hematologie-oncologie van het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola.

“Kinderen met deze ziekte leiden aan bloedarmoede. Ze hebben pijnlijke aanvallen, herhaald en onvoorspelbaar, gerelateerd aan de obstructie van de kleine bloedvaten, en kan mogelijk ernstige infecties ontwikkelen”, legt Dr. Alina Ferster uit. “De meervoudige orgaancomplicaties die meestal de hersenen, het hart, de longen, de nieren, de botten en ogen raken, kunnen zich mettertijd voordoen. Deze complicaties komen frequent voor in de volwassenheid. ”

Sikkelcelpatiënten worden op een specifieke manier ondersteund door het UKZKF. “Momenteel worden meer dan 200 kinderen en adolescenten opgevolgd door artsen en verplegers van de afdeling hematologie”, verduidelijkt Prof. Ferster. De ondersteuning is gebaseerd op een geïntegreerde, globale aanpak gebaseerd op de volgende punten:

  • Informatie aan ouders van pasgeborenen over de neonatale screening, georganiseerd op een ongerichte manier (voor alle kinderen, ongeacht hun herkomst) in de Brusselse regio.
  • Informatie over patiënten, hun ouders, hun naaste omgeving, maar ook de psychologische hulp alsook de sociale ondersteuning van de patiënten en hun gezin.
  • Infectiepreventie door middel van vaccinatie, in het bijzonder voor pneumokokken, en door het toedienen van antibiotica tijdens de eerste levensjaren.
  • Screening en pre-symptomatische behandeling van meervoudige complicaties door de occlusie van bloedvaten(hersenen, ogen,…), alsook het toedienen van een behandeling met hydroxyurea voor de meest symptomatische patiënten. Dit middel is tot dusver het enige dat zijn belang bewezen heeft door het reduceren van het aantal sterftes ten gevolge van sikkelcelziekte.
  • De optimale behandeling van acute en chronische complicaties, dankzij de medewerking en betrokkenheid van de hulpdiensten, de intensive care, opname units, evenals de medewerking van alle artsen van 20101201-drepano-2verscheidene medische en chirurgische specialisaties in het UKZKF.

Beenmergtransplantatie en behandelingen die de ziekte wijzigen
Hydroxyurea, een chronische transfusie en een beenmergtransplantatie zijn momenteel de enige beschikbare benaderingen die de symptomen van de ziekte veranderen. De indicatie om deze behandelingen te beginnen wordt regelmatig getoetst door het medische team.
“De beenmergtransplantatie blijft momenteel de enige behandeling die de sikkelcelziekte kan genezen. Deze behandeling is complex en kan leiden tot verschillende complicaties. Het is geschikt voor kinderen met een compatibele donor binnen de familie. In het UKZKF is ons transplantatieprogramma binnen de sikkelcelziekte gestart in 1989 en heeft dusver 65 kinderen bevoordeeld. De huidige resultaten zijn uitstekend, ” aldus Dr. Ferster.  Innovatieve benaderingen bij transplantatie zijn in ontwikkeling, waaronder gentherapie. Verschillende veelbelovende geneesmiddelen zullen binnenkort beschikbaar zijn binnen het kader van klinische studies.

Evolutie van de ondersteuning

“Sikkelcelziekte mag niet langer worden beschouwd als een ziekte van hemoglobine. Het moet gezien en begrepen worden als een ernstige, systemische ziekte die invloed kan hebben op veel organen en waarvan de dreigende acute complicaties een onomkeerbare handicap kan veroorzaken,” zei Prof. Fester. In de afgelopen jaren was optimalisatie in transfusiegeneeskunde essentieel voor de kwaliteitszorg, want het was nodig voor de behandeling van sommige kinderen en de behandeling van pijn met behulp van specifiek opgeleide professionals. “Vandaag de dag bereikt de overgrote meerderheid van de getroffen kinderen de volwassenheid. Een globale aanpak van de ziekte kan de mortaliteit en morbiditeit bij kinderen aanzienlijk verminderen.” Het UKZKF werkt ook nauw samen met de hematologie-oncologie dienst van UVC Brugmann, doordat op volwassen leeftijd sikkelcelanemie nieuwe uitdagingen definieert voor de artsen en de ziekenhuizen.


:: 1 pasgeborene op 1900::

De homozygote sikkelcelziekte is de meest voorkomende genetische ziekte van hemoglobine ter wereld. Het treft ongeveer 1% van de geboorten in sommige landen in Centraal-Afrika, maar is ook niet ongewoon in Europa. Ze werd doorheen de migratie de meest voorkomende genetische ziekte in de Brusselse regio, die 1 pasgeborene van de 1900 treft.

:: Een genetische ziekte ::


Sikkelcelziekte is een erfelijke ziekte die autosomaal dominant wordt overgedragen: dragers van de genetische mutatie (“gezonde dragers”) vertonen geen symptomen. Om ziek te zijn moet het kind het zieke gen van elk van zijn ouders hebben geërfd (er is een kans van 25% wanneer beide ouders drager zijn van de mutatie)

:: Een specifieke ondersteuning ::

De ondersteuning van kinderen met sikkelcelziekte wordt verzekerd door acht artsen van de dienst hematologie van het UKZKF: Dr. Ferster, Dr. Le, Dr. Heijmans, Dr. Huybrecht, Dr. Azzi, Dr. Devalck, Dr. Dedeken en Dr. Diallo. De voorlichting en educatie van de patiënten en hun families (Hoe risicovolle situaties opsporen die een dringende hospitalisatie vereisen?) worden verzekerd door een verwijzende, halftijdse verpleegster.

Een psychologe en een maatschappelijk werkster zijn verbonden aan de dienst hematologie-oncologie om jonge patiënten en hun naasten te ondersteunen.

Er zijn doorschakelingen opgezet met de eerste hulp, intensive care, one-day units, verschillende specialisten van het UKZKF en hematologen van het UVC Brugmann.

 

Bron:
Extracten van Osiris News nr. 21, december 2010 – februari 2011

Update 19/06/2017

 

 

 

Waarom baby’s vaccineren tegen hepatitis B?

“Wereldwijd kampen ongeveer 240 miljoen mensen met een chronische infectie door het hepatitis B-virus. Elk jaar overlijden meer dan 686.000 mensen aan de gevolgen van een infectie met hepatitis B, zoals cirrose of leverkanker.” WGO – juli 2016.

In België is minder dan 2 % van de bevolking drager van het virus en dat is te danken aan een hoge vaccinale dekking. Ondanks dit lage cijfer blijft hepatitis B een van de zorgwekkendste infectieziekten.

Hepatitis B: virus en symptomen

Hepatitis B is een besmettelijke ziekte en wordt veroorzaakt door het HBV-virus, dat de lever treft. Het virus wordt overgedragen langs het bloed of via lichaamsuitscheidingen. De patiënt raakt besmet door contact met het bloed (gezondheidswerkers, bloedtransfusie, …).

Tijdens de zwangerschap en/of de bevalling kan het virus ook van moeder op kind worden overgedragen (zogenaamde verticale overdracht).

Zodra het virus is opgelopen, kan het een infectie van de lever uitlokken, acute hepatitis. De infectie kan onopgemerkt blijven of een ziektebeeld uitlokken met een gele verkleuring van de huid en de ogen, hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid en grote vermoeidheid. Acute hepatitis B kan in extreme gevallen fataal zijn.

Het virus kan nog een ander type infectie uitlokken, namelijk chronische hepatitis. Deze vorm veroorzaakt geleidelijk ernstige en onomkeerbare letsels aan de lever (cirrose en leverkanker). Deze aandoeningen worden behandeld met chemotherapie, een antivirale behandeling en chirurgie, wat bijzonder zwaar is en met wisselend succes.

Het risico dat de infectie chronisch wordt, is des te groter bij jonge patiënten. Een baby die in zijn eerste levensjaar wordt getroffen door hepatitis B, heeft 80 % meer risico om een chronische hepatitis te ontwikkelen. Tijdens de volgende drie jaar neemt het risico weliswaar af, maar het blijft groot (30 à 50%).

“Hoe jonger kinderen worden getroffen door de ziekte, des te groter is het risico dat ze leverkanker zullen ontwikkelen”, benadrukt Sarah Jourdain, infectiologisch pediater in de Iris Ziekenhuizen Zuid.

Preventie door op jonge leeftijd te vaccineren is dus van cruciaal belang. Er bestaat immers een veilig en doeltreffend vaccin waarmee we de ontwikkeling van zowel acute als chronische infecties kunnen voorkomen. Sinds 1982 werden meer dan een miljard dosissen van dat vaccin toegediend. Niet alleen hun doeltreffendheid, maar ook hun veiligheid is aangetoond.

In België bestaat het vaccinatieschema voor hepatitis B uit 4 dosissen: de eerste dosis op 2 maanden, de tweede dosis op 3 maanden, de derde dosis op 4 maanden en de laatste dosis op 15 maanden. De 4 dosissen worden toegediend via een gecombineerd vaccin tegen zes infectieziekten.

Vaccin tegen tetanus

Tetanus is een ernstige infectie van het centrale zenuwstelsel en veroorzaakt pijnlijke spiercontracties. In 20 tot 30 % van de gevallen kan deze infectie fatale gevolgen hebben. Maar in tegenstelling tot de andere aandoeningen die door vaccinatie kunnen worden vermeden, is tetanus niet besmettelijk (wordt dus niet overgedragen).

Clostridium tetani, de bacterie die verantwoordelijk is voor tetanus

De bacterie Clostridium tetani is aanwezig in de grond en in de uitwerpselen van dieren. Ze produceert een gevaarlijke toxine, die in het lichaam het centrale zenuwstelsel aantast en een typisch ziektebeeld uitlokt. Dat begint met een contractie van de spieren die verantwoordelijk zijn voor het kauwen (trismus), waarna ook andere spiergroepen volgen en de contracties zich algemeen uitbreiden. Die spasmen zijn bijzonder pijnlijk. Een contractie van de luchtwegspieren kan leiden tot verstikking. De behandeling wordt gebaseerd op een drieledige aanpak:

  • Een antibioticum om de bacterie uit het lichaam te verwijderen en de aanmaak van toxines te verhinderen;
  • Een serum met antistoffen om de werking van de toxines teniet te doen;
  • Een zogenaamde ‘ondersteunende’ behandeling met pijnstillers en anesthetica (curare, …).

Ondanks deze behandeling kan tetanus onomkeerbare letsels veroorzaken aan het zenuwstelsel, met motorische problemen, paralysie en een hoog sterftecijfer als gevolg.

Hoe wordt deze niet-besmettelijke ziekte overgedragen?

De bacterie dringt in het lichaam via een bres in de huidbarrière (wonde, beet, splinter, doorn, …). “De wonde kan zeer klein zijn, zelfs nauwelijks zichtbaar”, verklaart Sarah Jourdain, infectiologisch pediater bij de Ziekenhuizen Iris Zuid. “Zodra de bacterie in het lichaam aanwezig is, scheidt ze toxine af en zal de ziekte zich ontwikkelen.”

Volstaat het niet om de wonde te reinigen?

Het is altijd belangrijk om een wonde te desinfecteren, maar de bacterie Clostridium tetani is overal ter wereld aanwezig in de grond en in de darmen van planteneters zoals paarden. Aangezien de bacterie alomtegenwoordig is en een wonde mogelijk over het hoofd kan worden gezien, voorkomt het ontsmetten van wonden niet altijd dat de bacterie in het lichaam dringt.

Een immuniserend vaccin

Wie tetanus heeft, wordt niet immuun voor de aandoening en kan ze dus opnieuw oplopen. Het vaccin biedt bescherming gedurende een tiental jaar. Daarom moet deze vaccinatie worden herhaald om beschermd te blijven.

Tetanus is een ernstige infectie van het centrale zenuwstelsel en veroorzaakt pijnlijke spiercontracties. In 20 tot 30 % van de gevallen kan deze infectie fatale gevolgen hebben. Maar in tegenstelling tot de andere aandoeningen die door vaccinatie kunnen worden vermeden, is tetanus niet besmettelijk (wordt dus niet overgedragen).

Clostridium tetani, de bacterie die verantwoordelijk is voor tetanus

De bacterie Clostridium tetani is aanwezig in de grond en in de uitwerpselen van dieren. Ze produceert een gevaarlijke toxine, die in het lichaam het centrale zenuwstelsel aantast en een typisch ziektebeeld uitlokt. Dat begint met een contractie van de spieren die verantwoordelijk zijn voor het kauwen (trismus), waarna ook andere spiergroepen volgen en de contracties zich algemeen uitbreiden. Die spasmen zijn bijzonder pijnlijk. Een contractie van de luchtwegspieren kan leiden tot verstikking. De behandeling wordt gebaseerd op een drieledige aanpak:

  • Een antibioticum om de bacterie uit het lichaam te verwijderen en de aanmaak van toxines te verhinderen;
  • Een serum met antistoffen om de werking van de toxines teniet te doen;
  • Een zogenaamde ‘ondersteunende’ behandeling met pijnstillers en anesthetica (curare, …).

Ondanks deze behandeling kan tetanus onomkeerbare letsels veroorzaken aan het zenuwstelsel, met motorische problemen, paralysie en een hoog sterftecijfer als gevolg.

Hoe wordt deze niet-besmettelijke ziekte overgedragen?

De bacterie dringt in het lichaam via een bres in de huidbarrière (wonde, beet, splinter, doorn, …). “De wonde kan zeer klein zijn, zelfs nauwelijks zichtbaar”, verklaart Sarah Jourdain, infectiologisch pediater bij de Ziekenhuizen Iris Zuid. “Zodra de bacterie in het lichaam aanwezig is, scheidt ze toxine af en zal de ziekte zich ontwikkelen.”

Volstaat het niet om de wonde te reinigen?

Het is altijd belangrijk om een wonde te desinfecteren, maar de bacterie Clostridium tetani is overal ter wereld aanwezig in de grond en in de darmen van planteneters zoals paarden. Aangezien de bacterie alomtegenwoordig is en een wonde mogelijk over het hoofd kan worden gezien, voorkomt het ontsmetten van wonden niet altijd dat de bacterie in het lichaam dringt.

Een immuniserend vaccin

Wie tetanus heeft, wordt niet immuun voor de aandoening en kan ze dus opnieuw oplopen. Het vaccin biedt bescherming gedurende een tiental jaar. Daarom moet deze vaccinatie worden herhaald om beschermd te blijven.

Het aanbevolen vaccinatieschema voor het vaccin tegen tetanus is als volgt: de eerste dosis op 2 maanden, de tweede dosis op 3 maanden, de derde dosis op 4 maanden en de laatste dosis op 15 maanden. De eerste herhaling gebeurt op de leeftijd van 5-6 jaar en daarna om de tien jaar.

Waarom baby’s vaccineren?

Wanneer kinderen de wereld beginnen te verkennen, beseffen ze nog niet dat de grond waarmee ze spelen, gevaarlijk kan zijn. Een wonde komt vaak in contact met grond, en soms ongemerkt. Het is belangrijk om het vaccinatieschema te volgen, zodat kinderen zo vroeg mogelijk beschermd zijn. Vaccinatie is een doeltreffende manier van preventie, die kinderen wapent tegen ziekten.

Kinkhoest en mazelen: twee ernstige en besmettelijke ziekten die weer opduiken

Na de toegang tot drinkbaar water is vaccinatie de beste interventie voor de wereldwijde gezondheid

De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) schat dat vaccinatie elk jaar zo’n drie miljoen levens kan redden. Alleen de toegang tot drinkbaar water biedt nog meer voordelen dan vaccinatie. Vaccinatie biedt niet alleen bescherming tegen sterfte en ziekte als gevolg van infectieziekten, maar helpt ook om deze ziekten volledig uit te roeien. Op dit ogenblik zijn de pokken de enige ziekte die volledig is uitgeroeid dankzij vaccinatie, maar kinderverlamming is goed op weg om de volgende in het rijtje te worden.

Hoewel het aantal geredde mensenlevens overduidelijk is, gaan er heel wat stemmen op tegen de vaccinatie. Ze verspreiden verkeerde informatie die twijfel zaait bij de ouders van jonge kinderen, die de leeftijd hebben om gevaccineerd te worden. Die twijfel doet ouders beslissen om hun kinderen niet te vaccineren, de vaccinatie uit te stellen of het vaccinatieschema van hun kinderen te wijzigen. Een keuze die niet zonder gevolgen blijft, zoals blijkt uit deze twee voorbeelden:

Elk jaar 1 tot 5 sterfgevallen in België door kinkhoest

Kinkhoest is zeer besmettelijk en wordt veroorzaakt door de Bordetella pertussis bacterie, die verantwoordelijk is voor luchtweginfecties en specifieke hoestbuien die lijken op ‘het gekraai van een haan’.  Deze bacterie wordt eerst ingeademd, koloniseert vervolgens de luchtwegen en door het effect van de uitgescheiden toxines treden de luchtwegsymptomen op. De overdracht gebeurt via de lucht, van mens op mens. De incubatietijd duurt 7 à 10 dagen. De ziekte treft voornamelijk baby’s van minder dan een jaar oud en in die leeftijdsgroep is het sterftecijfer het hoogst (1,6 % op wereldschaal), hoofdzakelijk door ademstilstand (apneu).

Het vaccin tegen kinkhoest voorkomt niet alleen dat de ziekte zich ontwikkelt, maar ook dat dit micro-organisme circuleert onder de bevolking. Er is een vaccinale dekking van 92 à 94 % nodig om te verhinderen dat de ziekte zich verspreidt.

Sinds 2011 zien we een significante stijging van het aantal gevallen van kinkhoest. Sindsdien zijn in België immers elk jaar 1 tot 5 sterfgevallen door toedoen van kinkhoest gemeld.

Er zijn twee oplossingen om die heropleving tegen te gaan.

  • De eerste is een herhaling van de vaccinatie bij volwassenen die in contact komen met jonge kinderen (<1 jaar). Dat is de cocoonvaccinatie die in 2009 bij ons werd ingevoerd.
  • De tweede oplossing, die sinds 2013 wordt toegepast, bestaat uit een vaccinatie van zwangere vrouwen, tussen week 24 en week 32 van hun zwangerschap.

Mazelen: een ernstige ziekte waarvoor geen behandeling bestaat

De mazelen zijn een ernstige virale aandoening, zeer besmettelijk, en verantwoordelijk voor een hoog sterftecijfer, vooral bij jonge kinderen. In 2015 raamde de WGO het aantal sterfgevallen door mazelen op 134.200 in de hele wereld, ofwel 15 sterfgevallen per uur. Er bestaat geen behandeling voor dit virus. De enige oplossing is preventie: een veilig en doeltreffend vaccin dat de ontwikkeling van deze ziekte voorkomt. Tussen 2000 en 2015 heeft de vaccinatie 20,3 miljoen sterfgevallen voorkomen, en daarmee is dit vaccin een van de beste investeringen voor de wereldwijde volksgezondheid.

De ziekte manifesteert zich door hoge koorts, neusloop, hoestbuien, rode ogen en typische vlekken aan de binnenkant van de wangen (Koplik-vlekken). Enkele dagen later verschijnt er huiduitslag op de romp en in het gezicht en die breidt zich geleidelijk uit over het hele lichaam. Ongeveer 10 dagen na de blootstelling aan het virus treedt er koorts op en 14 dagen na de blootstelling verschijnt de huiduitslag. De sterfgevallen zijn meestal te wijten aan complicaties van de ziekte: longontsteking, encefalopathie, blindheid en ernstige diarree. Het risico is verhoogd bij kinderen die ondervoed zijn (vooral met een tekort aan vitamine A), of een hoge hiv-infectiegraad hebben.

Het virus is uiterst besmettelijk en wordt overgedragen via de lucht of door rechtstreeks contact met neusvocht. Het virus wordt overgedragen vier dagen voor en vier dagen na het verschijnen van de huiduitslag. Er bestaat geen behandeling voor dit virus.

Het vaccin tegen mazelen werd in 1985 ingevoerd in België. Het is doeltreffend en wordt in twee dosissen toegediend. Dit vaccin behoort tot de zogenaamde ‘levende’ vaccins. Dat betekent dat het virus in sterk verzwakte vorm wordt toegediend, na een lange passage in een kweekcultuur, in specifieke omstandigheden. Na die specifieke groei ontwikkelt het virus de ziekte niet meer, maar induceert het een bescherming tegen diezelfde ziekte (immuunreactie).

Het kan echter niet worden toegediend aan patiënten met een verminderde immuunreactie, noch aan baby’s van minder dan 6 maanden oud. Zij blijven dus een weerloos doelwit in geval van een epidemie.

De WGO hoopte dat de mazelen uitgeroeid zouden zijn tegen 2010. Daarvoor moest voor beide dosissen een vaccinale dekking van 95 % worden gehaald. In België werd de vaccinale dekking voor de eerste dosis op 95 % geraamd in 2015. Voor de tweede dosis zakte dat percentage echter tot 75 % in Wallonië en Brussel. In 2017 werden meer dan 70 gevallen van mazelen gemeld in Wallonië, tegenover 7 à 8 gevallen voor dezelfde periode het jaar ervoor. De meeste getroffen patiënten waren niet gevaccineerd. Voor een derde van de gevallen was een ziekenhuisopname vereist en een kwart van de gevallen had betrekking op kinderen jonger dan 5 jaar.

Individuele beslissingen, een collectieve verantwoordelijkheid

Vaccinatie redt ontegensprekelijk miljoenen mensenlevens wereldwijd. Bovendien tonen deze twee voorbeelden dat infectieziekten en epidemieën terug de kop opsteken, zodra de bereikte vaccinale dekking suboptimaal is. Een strikte opvolging van het vaccinatieschema is absoluut noodzakelijk, zo blijkt nog uit deze twee voorbeelden.

De strijd tegen de heropleving van deze zo goed als uitgeroeid gewaande ziekten is een zaak van algemeen belang. Ze vormen een reële bedreiging voor de kwetsbare bevolkingsgroepen, en in eerste instantie de kinderen. Het is dan ook van levensbelang om betrouwbare en transparante informatie te verspreiden over vaccinatie zodat de ouders de beste keuze kunnen maken voor de gezondheid van hun kinderen, maar ook om de broze gezondheid van de zwaksten rondom ons te beschermen.

De cijfers zijn afkomstig van de volgende bronnen: WGO, K&G en WIV

Tien vooroordelen rond vaccinatie

Er doen heel wat misvattingen de ronde over vaccinatie bij kinderen (en volwassenen). Sommige worden zelfs van generatie op generatie doorgegeven hoewel al lang bewezen is dat ze niet kloppen. In het kader van de Europese Vaccinatieweek vonden we het dan ook belangrijk om samen met de specialisten van ons ziekenhuis klaarheid te scheppen over vaccinatie bij kinderen.

We legden daarvoor Professor Pierre Smeesters op de rooster. Het hoofd van de dienst pediatrie van het UKZKF is tevens een befaamd onderzoeker op het gebied van infectiologie bij kinderen.

                                                                            

Vooroordeel nr. 1: De verbeterde hygiëne en waterzuivering zullen ziekten elimineren. Vaccins zijn overbodig. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Het is fout om te stellen dat een betere hygiëne een virus kan uitroeien. Hoewel een goede hygiëne de verspreiding van ziektekiemen wel degelijk vermindert of vertraagt, kan ze niet verhinderen dat besmettelijke ziekten worden overgebracht. Zo zijn de mazelen, een ziekte die nochtans erg zeldzaam is geworden, de jongste jaren weer in opmars in België. Aangezien er geen behandeling bestaat, is het belangrijk om zich te laten vaccineren om zo een mazelenepidemie te voorkomen.”

Vooroordeel nr. 2: Vaccins hebben schadelijke neveneffecten op lange termijn die nog niet bekend zijn. Vaccinatie kan zelfs dodelijk zijn. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Vaccinatie is niet perfect maar de vaccins zijn uitermate veilig. Omdat bepaalde personen last kunnen hebben van lokale reacties (pijnlijke armen), lichte koorts of – veel zeldzamer – voorbijgaande allergische reacties, is het belangrijk dat de vaccinatie steeds goed wordt omkaderd. Ernstige post-vaccinale reacties komen echter maar heel sporadisch voor en wegen niet op tegen de gevolgen die niet-ingeënte personen kunnen overhouden aan ziekten zoals polio (verlamming) of mazelen (hersenontsteking of blindheid).

Vaccins zijn onderworpen aan een doorgedreven, voortdurende en transparante controle. Alle eventuele neveneffecten zijn bekend en worden heel duidelijk omschreven in de bijsluiters van de verschillende vaccins. Bepaalde zeldzame neveneffecten zoals algemene allergische reacties (anafylactische shock) zijn niet uitgesloten maar uw arts beschikt steeds over een doeltreffende behandeling. De risico’s van dergelijke zeldzame reacties vallen bovendien in het niets in vergelijking met de risico’s van niet-vaccinatie. De inenting van kinderen en volwassenen volledig afschaffen is uitermate gevaarlijk en kan dodelijk zijn.”

Vooroordeel nr. 3: Het gecombineerde vaccin tegen difterie, tetanus en kinkhoest en het vaccin tegen poliomyelitis zijn verantwoordelijk voor wiegendood bij zuigelingen. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Er bestaat geen oorzakelijk verband tussen de toediening van deze vaccins en wiegendood. Deze vaccins worden echter toegediend op een leeftijd dat baby’s kunnen sterven aan wiegendood. Als we de curve met het aantal gevallen van wiegendood bekijken (zie onderstaande grafiek), gaat deze duidelijk in dalende lijn terwijl de curve met het aantal vaccins bij kinderen sterk is gestegen in de jaren 2000 en zich daarna heeft gestabiliseerd.

Ook mogen we niet vergeten dat deze vier ziekten (difterie, tetanus, kinkhoest en polio) dodelijk kunnen zijn en dat baby’s die niet worden ingeënt het risico lopen te sterven of ernstige handicaps over te houden aan deze ziekten.”

Vooroordeel nr. 4: De ziekten die door het vaccin kunnen worden vermeden, zijn nagenoeg uitgeroeid in mijn land. Ik zie dan ook geen reden om me te laten inenten. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Ziekten zoals de mazelen en kinkhoest zijn nog steeds aanwezig in onze streken. In 2016 werden er tussen januari en juni 67 gevallen van de mazelen aangegeven, waaronder 55% bij niet-gevaccineerde patiënten en 9% bij deels gevaccineerde patiënten. 28 personen werden in het ziekenhuis opgenomen, waaronder twaalf kinderen jonger dan vijf en vier kinderen jonger dan negen. Ook dit jaar werden al verscheidene gevallen van de mazelen vastgesteld bij kinderen in België. Aangezien het aantal inentingen de voorbije jaren is afgenomen, zijn minder personen beschermd, waardoor het virus zich sneller kan verspreiden. Zeker bij kinkhoest wordt al te vaak vergeten dat het om een dodelijke ziekte gaat. Tussen 2010 en 2014 stierven vier kinderen jonger dan vijf aan kinkhoest, terwijl er een veilig en doeltreffend vaccin verkrijgbaar is.”

Vooroordeel nr. 5: De kinderziekten die met vaccins kunnen worden vermeden, behoren gewoon tot de onaangename dingen des levens. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Ziekten die met een vaccin kunnen worden vermeden, mogen zeker niet beschouwd worden als een ‘onaangenaam verschijnsel’. Ziekten zoals de mazelen, bof en rodehond zijn zware ziekten, die zowel bij kinderen als bij volwassenen ernstige complicaties met zich kunnen meebrengen. Denk maar aan een longontsteking, hersenontsteking, blindheid, diarree, oorziekten of congenitaal rubellasyndroom (wanneer een vrouw bij het begin van de zwangerschap besmet raakt met rubella). Sommigen overleven deze complicaties zelfs niet. Incontinentie, doofheid, gedeeltelijke of volledige blindheid … Dit kunnen we geen ‘onaangenaamheden’ meer noemen. Dit zijn handicaps die de levenskwaliteit sterk verlagen.”

Vooroordeel nr. 6: Kinderen meer dan een vaccin tegelijk geven, kan het risico op nefaste neveneffecten verhogen en het immuunsysteem van het kind overbelasten. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat de gelijktijdige toediening van meerdere vaccins geen nefaste impact heeft op het immuunsysteem van het kind. Kinderen worden dagelijks blootgesteld aan verscheidene honderden exogene stoffen die een immuunrespons uitlokken. Kijk naar kinderen rond u: in hun eerste levensjaar steken ze zowat alles in hun mond om de wereld te ontdekken. Hun immuunsysteem wordt gekoloniseerd door bacteriën, miljarden bacteriën. Dat bewijst dat het menselijke lichaam een fantastische machine is, die verscheidene vaccins tegelijk aankan, zonder risico op neveneffecten. Gecombineerde vaccins zoals dat tegen de mazelen, bof en rodehond zorgen er bovendien voor dat er minder injecties en dus minder doktersbezoeken nodig zijn.”

Vooroordeel nr. 7: Men vaccineert meer dan vroeger en te veel. FOUT

“De voorbije dertig jaar is de samenstelling van de vaccins ingrijpend veranderd. Als we even de vergelijking maken met een boom, zien we dat we deze kunnen opsplitsen in bladeren, schors en takken. Die onderdelen vormen echter geen boom op zich. Hetzelfde geldt voor bacteriën, die men kan opsplitsen in proteïnen, suiker en DNA. Veel vaccins die aan uw kind worden toegediend, bevatten enkel een proteïne of een suiker van de bacterie in kwestie. Er zitten dus geen levende organismen in deze vaccins. Als we de vaccinprogramma’s van 2017 vergelijken met die van veertig jaar geleden, zien we dat de samenstelling sterk gewijzigd en vereenvoudigd is. Vandaag kunnen we zeggen: “We vaccineren minder maar beschermen beter.” De vaccins zijn namelijk zuiverder (ze bevatten slechts een onderdeel van de bacterie en geen levende cel) en beschermen ons tegen meer ziekten.” 

Vooroordeel nr. 8: We kunnen onze immuniteit beter verzekeren door de ziekte dan door vaccins. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Het is waar dat ons lichaam zijn immuunsysteem op doeltreffende wijze ontwikkelt en een langdurige bescherming verzekert. Deze processen vragen echter tijd en zijn vaak niet zonder risico wanneer het om ernstige ziekten met zware gevolgen gaat. Het vaccin helpt het lichaam om zijn immuunsysteem te versterken maar lokt de ziekte niet uit en stelt geïmmuniseerde personen niet bloot aan eventuele complicaties van de ziekte.

Helaas kunnen bepaalde kinderen met zogeheten immuundeficiëntie niet worden ingeënt. Omdat hun immuunsysteem niet naar behoren werkt, zouden ze niet goed reageren op bepaalde vaccins. Voor deze kinderen kan contact met niet-ingeënte kinderen die drager zijn van de ziekte, fataal zijn. Ieder mens heeft dus de maatschappelijke verantwoordelijkheid om zichzelf correct te beschermen en zo de anderen te beschermen.

Vooroordeel nr. 9: Vaccins bevatten kwik en aluminium, twee gevaarlijke stoffen. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Thiomersal is een organisch, kwikhoudend bestanddeel dat aan bepaalde vaccins wordt toegevoegd als bewaarmiddel. Het is het meest gebruikte bewaarmiddel voor vaccins aangeboden in flacons met meerdere dosissen. Er bestaat geen enkel bewijs dat de hoeveelheid thiomersal gebruikt in vaccins een risico zou vormen voor de gezondheid.

Aluminium wordt dan weer gebruikt om vaccins te steriliseren en te stabiliseren. Ook deze stof is uiteraard in een heel beperkte hoeveelheid aanwezig (4 mg), minder dus dan in moedermelk (10 mg) of poedermelk (40 mg).

Vaccins bestaan al lang en worden onderworpen aan talloze tests. Als ze gevaarlijk waren, zouden ze al lang van de markt gehaald zijn of vervangen zijn.”

Vooroordeel nr. 10: Autisme is een gevolg van vaccins. FOUT

Prof. Pierre Smeesters: “Alweer fout. De studie die in 1998 tot heel wat ongerustheid leidde door het vaccin tegen de mazelen, bof en rodehond in verband te brengen met autisme, bleek achteraf heel wat onwaarheden te bevatten. De arts-auteur van het artikel had de resultaten van zijn onderzoek namelijk vervalst. Het magazine dat het artikel had gepubliceerd, heeft het nadien ingetrokken. De arts die verantwoordelijk was voor de foutieve resultaten, werd veroordeeld en mag geen geneeskunde meer beoefenen. Sindsdien hebben verscheidene studies aangetoond dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen het vaccin in kwestie en autisme of autistische problemen. Helaas heeft de publicatie van dat ene artikel tot een ware paniekgolf geleid, waardoor het aantal inentingen sterk gedaald is en de ziekten in kwestie opnieuw in opmars zijn.

 

 

Professor Smeesters beveelt aan:

Een ludieke informatiestrip: Vijf (erg) foute opvattingen over vaccins, door www.lepharmachien.com (FR alleen)

Een video met getuigenissen van patiënten op Euronews Science: De strijd tegen de mazelen, een ziekte waarvan men de ernst is vergeten (FR alleen)

 

Als besluit nog dit: als geloofwaardige studies in de toekomst aantonen dat bepaalde vaccins een potentieel gevaar betekenen voor de bevolking, zullen professionals uit de gezondheidszorg de eersten zijn om hun aanbevelingen bij te stellen.

Het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola informeert over vaccinatie

De Europese Vaccinatieweek is een initiatief van het Regionaal Bureau voor Europa van de Wereldgezondheidsorganisatie. Al sinds 2005 wordt ze elk jaar eind april georganiseerd. De Europese Vaccinatieweek heeft als doel om het grote publiek te sensibiliseren voor het belang van vaccinatie om zo de vaccindekking te verhogen. Een team van het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola mobiliseert zich om bij te dragen tot die doelstelling.

Naar aanleiding van de opkomst van ziekten die door vaccinatie kunnen worden vermeden en het toenemende aantal ouders dat tegen vaccinatie is gekant, komen Pierre Smeesters (diensthoofd pediatrie van het UKZKF) en zijn team uitgebreid terug op het onderwerp. Tot het einde van de week zal een reeks informatieve blogs worden gepubliceerd rond vaccinatie.

Daarin vindt u onder meer:

  • De eerste resultaten van de studie die het ziekenhuis heeft uitgevoerd en die ouders uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan het woord laat om hun verwachtingen inzake vaccinatie te formuleren.
  • De genuanceerde en transparante standpunten van Professor Smeesters betreffende het artikel “Vaccinatie: tien vooroordelen die uit de wereld moeten worden geholpen.”
  • Meer informatie over de impact van de mazelen en kinkhoest, twee ziekten die opnieuw in opmars zijn in België.
  • Een antwoord op de volgende vraag: “Waarom worden baby’s nog steeds gevaccineerd tegen hepatitis B?”
  • En uitleg over het nut van vaccins tegen tetanus.

Vaccinatie heeft het bijvoorbeeld mogelijk gemaakt om de pokken uit te roeien. Het is belangrijk om op die weg voort te gaan en kinderen een zo compleet mogelijke immuniteit te garanderen, zodat ze maximaal kunnen genieten van het leven dat hen wacht.

Studie: wat vinden de ouders van vaccinatie?

Een studie van algemeen belang in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Overal ter wereld onderzoeken experts steeds vaker hoe ouders staan tegenover vaccinatie bij hun kinderen. Maar in België en dan vooral in de Franstalige regio’s zijn zulke onderzoeken eerder schaars. In het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola wordt momenteel de laatste hand gelegd aan een kwalitatieve studie in de vorm van focus groups om de impressies, de standpunten en de behoeften van de ouders met betrekking tot vaccinatie grondiger te onderzoeken. Deze studie wordt uitgevoerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij ouders van kinderen jonger dan zes jaar, uit verschillende gemeenten.

Een kinderarts en een studente geneeskunde leiden de gesprekken met vier tot acht personen in goede banen. Ze duren gemiddeld anderhalf uur. “We proberen de kennis, de twijfels en de bezorgdheden van de ouders over vaccinatie beter in kaart te brengen, maar ook hun persoonlijke ervaringen. We willen ook graag weten welke informatiebronnen ze raadplegen en vertrouwen”, legt Isabel Castroviejo Fernandez uit. Zij is laatstejaarsstudente geneeskunde aan de ULB. Tijdens deze gesprekken in de vorm van een open discussie rond specifieke thema’s uiten de ouders hun meningen en hun gevoelens. Ze fungeren zo als ‘experts’. In ons geval worden vier hoofdkwesties over vaccinatie bij kinderen aangesneden: de kennis van de ouders; hun ervaring, belangstelling en bezorgdheden; de geraadpleegde informatiebronnen; hun behoeften en tips voor verbeteringen.

Dankzij dit onderzoek kan het team achterhalen hoe de ouders staan tegenover vaccinatie en concrete denksporen aanwijzen om beter tegemoet te komen aan hun vragen. Uit de eerste gesprekken blijkt bijvoorbeeld een tekort aan concrete en genuanceerde informatie. Ook willen de ouders aan het einde van de zwangerschap graag informatiemomenten bijwonen, waar ze terecht kunnen met hun vragen over vaccinatie.

“Momenteel analyseren we de resultaten. In de loop van de maand mei worden die bekendgemaakt. Daarna willen we het spectrum van deze studie uitbreiden om volgend jaar onze collega’s van het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola en van België te ondervragen. Het is belangrijk om ook de meningen en de twijfels van het verzorgingspersoneel met betrekking tot vaccinatie te kennen, want zij zijn het eerste aanspreekpunt van de ouders”, concludeert professor Pierre Smeesters, diensthoofd Pediatrie.

De resultaten van het onderzoek zullen onder meer worden gebruikt voor informatiecampagnes rond vaccinatie bij kinderen.

Mogelijk lijden u en uw kind(eren) aan een immuunstoornis: herken de signalen van PID!

In België zou één persoon op de duizend getroffen kunnen zijn door een primaire immuundeficiëntie (PID). Artsen schatten dat slechts 50% van de gevallen vastgesteld is. Nochtans tast deze stoornis de werking van ons immuunsysteem ingrijpend aan: de patiënten zijn onder meer vatbaarder voor infecties zoals longontsteking, oorontsteking, herhaalde sinusontstekingen of nog andere, ernstigere infecties, die zelfs dodelijk kunnen zijn. Denk maar aan hersenvliesontsteking of bloedvergiftiging en soms auto-immuunaandoeningen. Wie zich op jonge leeftijd laat screenen, kan onomkeerbare complicaties achteraf voorkomen.

Herken de signalen!

Hieronder vindt u de tien alarmsignalen voor primaire immuundeficiënties bij u en uw kind(eren). Raadpleeg uw arts indien u minstens twee van de volgende alarmsignalen herkent bij u of uw kind(eren).

Een wereldwijde beweging

Het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola sluit zich aan bij de initiatieven die wereldwijd werden opgezet van 22 tot 29 april naar aanleiding van de World PI week. Naast de geplande informatiecampagne in het ziekenhuis en de pers worden er op woensdag 26 april ballonnen losgelaten aan het UKZKF, samen met de PID-patiënten en in samenwerking met het UZ Brussel. De ballonnen verwijzen naar de ‘bubble baby’s’, jonge kinderen met een ernstige PID, die vroeger veroordeeld waren om in een bubbel te leven bij gebrek aan andere behandelingen.

Informeren: een eenvoudige maar zeer doeltreffende maatregel

Mensen bewustmaken van het bestaan van deze groep aandoeningen is een eenvoudige maar zeer doeltreffende maatregel om de behandeling van de patiënten te verbeteren. Bijvoorbeeld door informatie te verspreiden over de signalen die patiënten, familie en eerstelijnsverzorgers moeten alarmeren en aansporen om een screening te laten uitvoeren.

Dr. Sophie Blumental, adjunct-kliniekhoofd, verantwoordelijk voor de dienst Pediatrische Infectiologie

Prof. A. Ferster, kliniekhoofd, verantwoordelijk voor de dienst Hemato-oncologie en Pediatrische Immunologie

Dr. C. Heijmans, consultant Hemato-oncologie en Pediatrische Immunologie, lid van het Belgisch comité voor PID (BIPDG)

Dr. Jutte Van der Werff Ten Bosch, Universitair Ziekenhuis Brussel

Info over de PID patiëntenvereniging vind je op www.boppi.be.

Info over World PI Week vind je op http://www.worldpiweek.org

Archief: