Hoe kunnen wij onze kinderen beschermen tegen hormoonverstoorders?

D’r is heel wat om ze te doen en terecht, want hormoonverstoorders zijn wel erg present in ons dagdagelijkse leven. Je komt ze namelijk zowat overal tegen, al dan niet in groten getale: in je kleren, je eten, in bouwmaterialen… Er is nog niet echt veel geweten over hun impact op onze gezondheid en, meer in het bijzonder, op die van onze kinderen en, dus, wordt er volop onderzoek naar verricht. Vandaar de vraag: hoe kun je het risico verkleinen? Prof. Claudine Heinrichs, pediatrisch endocrinoloog in het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola, geeft ons graag tekst en uitleg in dit verband. 

Wat is dat precies, een hormoonverstoorder? 

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is een potentiële hormoonverstoorder een lichaamsvreemde stof die eigenschappen bezit die het hormonenhuishouden kunnen verstoren in een intact organisme, diens nageslacht of in (sub)-populaties.

Om te begrijpen hoe deze hormoonverstoorders inwerken op het organisme, moet je het hormoonsysteem even onder de loep nemen. Het is, enerzijds, samengesteld uit endocriene klieren, met als meest bekende: de testikels, de eierstokken of nog, de schildklier, de pancreas, de hypofyse, de hypothalamus en de bijnier en, anderzijds, uit hormonen,” aldus Professor Heinrichs. Wanneer deze hormonen door de verschillende klieren worden uitgescheiden, komen ze in de bloedbaan terecht en gaan ze zich uiteindelijk hechten aan een receptor, ‘t is te zeggen aan eiwitten op het lichaamsoppervlak en in de cellen.

Deze hormonen spelen een cruciale rol in de voortplanting, het groeiproces, het zenuwstelsel, enz. Indien deze hormonen zich – precies door de aanwezigheid van de hormoonverstoorders – niet kunnen hechten aan hun receptoren, dan wordt het hormonale signaal verstoord of is het zelfs onbestaande. “Dit ontlokt dan weer een ‘valse’ reactie op het systeem in kwestie. Ik denk daarbij aan het fenomeen van de vroegrijpe puberteit of de dysfunctie van de schildklier. 

Waar kom je ze zoal tegen, die hormoonverstoorders?

Sommige hormoonverstoorders worden met een welbewust doel aangemaakt, zoals orale anticonceptiva en hormonale behandelingen. Je hebt ook natuurlijke hormoonverstoorders en die vind je in soja en in ontbijtgranen. “Maar de meeste van deze ‘ontregelaars’ werden door de mens vervaardigd en ze worden dan ook in groten getale gebruikt in tal van industriële processen: bijvoorbeeld om stijve, harde kunststoffen (plastic en zo) te kunnen maken, om cosmetica te kunnen bewaren, in wasverzachters, om dingen waterdicht te maken, om sommige weefsels brandwerend of hittebestendig te maken, in pesticiden, de onvolledige verbranding van brandstoffen… Kortom, ze zijn zowat alomtegenwoordig.

Voor Professor Claudine Heinrichs is het duidelijk: er is geen 100% ontkomen aan, maar je kunt de blootstelling aan die stoffen door jezelf en door je kinderen wél beperken. “Zo is het belangrijk om je interieur goed te verluchten, om liever met glazen potten en bekers te werken in de keuken, om binnen geen luchtverfrissers te gebruiken, om minder cosmetica te gebruiken en om (terug) te kiezen voor meer ‘basale’ producten.

Wat zijn de (mogelijke) gevolgen bij mensen? 

In heel wat studies die tot dusver zijn verricht, kon het negatieve karakter van sommige substanties aan het licht worden gebracht. Zo is er vandaag de dag heel wat te doen om Bisfenol A of Glyfosaat. ”Met de huidige kennis van zaken op dit domein is er geen bewijs voor een oorzakelijk verband. Is het de combinatie van twee substanties die schadelijk is? Ga je op termijn ook niet slechte gevolgen krijgen als je de ene stof door een andere vervangt? ” De endocrinologen zijn het er over eens dat je hier moeilijk een volledig beeld van kunt schetsen, maar wél dat er dringend een grote bezorgdheid moet worden uitgesproken over de aanwezigheid van bepaalde substanties die nu op de markt verkrijgbaar zijn.

Hormoonverstoorders brengen een verstoring van de hormonenmechanismen teweeg en dit in eender welk stadium van ons leven. Ook al kun je moeilijk een échte lijst met alle mogelijke gevolgen opmaken, toch zijn wij erin geslaagd om wetenschappelijk aan te tonen dat een foetus en kinderen met een groeischeut kwetsbaarder zijn. Deze populaties dienen dan ook extra te worden beschermd!

Gouden raad voor toekomstige mama’s en ongeruste ouders…

Met de ‘advies’ lijst zou ik me dan ook tot de zwangere mama’s in spe willen richten. Ze kunnen hun toekomstige kind immers beter beschermen door zelf geen schilderwerken uit te voeren, door plaatsen te vermijden waar (veel) gerookt wordt, door op hun voeding te letten, door te proberen om bepaalde producten zoals nagellak, cosmetica, haarverf… niet langer – of toch minder – te gebruiken. En de ouders zou ik dan weer willen adviseren om het lunchpakket van hun kind niet in alufolie in te pakken, maar eerder voor papier te kiezen. Ik raad ze ook aan om glazen potten en bekers te gebruiken in plaats van plastieken en om hun kinderen zo weinig mogelijk verwerkte of behandelde producten te geven.

Hoe ga je te werk als je endocrinoloog bent (en je dus perfect weet hoe de hormoonverstoorders inwerken op ons organisme) en moeder van drie?

Je kunt je kinderen onmogelijk tegen álles beschermen en je kunt ze evenmin álles ontzeggen. Maar ik moet toegeven dat, wanneer ik mijn dochters met hun nagellak bezig zie, ik me moeilijk kan inhouden om tegen ze te roepen dat ze daar moeten mee stoppen,“ geeft Claudine Heinrichs met een lachje toe.

Professor Heinrichs is pediater/endocrinoloog en moeder van drie.


Kennismaking met Professor Claudine Heinrichs – Hoofd Kliniek

Na haar studies geneeskunde in Luik is het Professor Jean-Pierre Bourguignon die Professor Heinrichs opleidt en ‘vormt’ tot pediatrisch endocrinoloog.

In 1989 gaat zij aan de slag in het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola en leidt er de eenheid endocrinologie, die een tijdje eerder was opgericht door de heren professoren Renée Wolter en, daarna, Guy Van Vliet. Vandaag de dag zijn het de artsen Cécile Brachet, Sylvie Tenoutasse, Erika Boros, Julie Harvengt en Sophie Lambert die zich op deze eenheid over de patiënten ontfermen. Ze kunnen daarbij rekenen op de waardevolle steun van Frédérique Schwilden en Bert Leenders, de verpleegkundigen binnen het team. Bedoeling is wél altijd dat het patiëntje – samen met zijn ouders – geleidelijk aan én actief betrokken wordt bij zijn eigen zorgtraject!